57 kader, dat blijken geeft van ongeschiktheid, bestede men geene moeite meer en vervange dit zoo spoedig mogelijk door de zoo even genoemde jeugdige stof. Gewis zal dan, vooral in kleine garnizoenen, meer geld voor het on derwijs moeten worden toegestaan dan bij tarief 46c, letter Q is bepaald. Het bezwaar der overplaatsingen zal zich, zoo we hopen, nu Atjeli niet meer zoo veel krachten vordert, ook wel minder doen gevoelen. Is aan de opleiding van het kader de door ons gewenschte zorg besteed, dan kan ook de troep met meer voordeel worden geoefend. Zoolang we ech ter moeten roeien met de riemen, die we hebben, zal bij de oefeningen en de theorien alles van het Europeesche kader en de energie der offi cieren moeten afhangen. De compagniescommandant, die, zooals we hiervoren reeds aanstipten, geheel verantwoordelijk is voor de geoefendheid en de slagvaardigheid van zijn onderhebbenden troep, heeft bijna nimmer te beschikken over zij ne geheele compagnie. De manschappen, die heden in de eene of andere theorie of exercitie worden geoefend, zijn den volgenden morgen op wacht of in andere dienst en missen soms het noodzakelijk vervolg van die gehouden oefening of theorie. Hierin zoude o. i. wel verbetering zijn te brengen. In stede van dagelijks door elke compagnie een contingent voor de wacht- en de corvéediensten te laten geven, zoude dit compagniesgewij- ze kunnen geschieden. Bij elk veldbataljon zal dit zeker wel mogelijk zijn. Den dag, dat de eene compagnie het benoodigde aantal man schappen en kader voor de wacht- en andere diensten levert, zijn de ande re compagniën in haar geheel onder de wapens, en van de oefeningen en theorién is dan meer voordeel te verwachten. Gewoonlijk is het kader der Infanterie niet ontwikkeld genoeg om oordeelkundig onderwijs te geven. Eene goede Handleiding voor onderofficieren en korporaals der Infan terie achten wij daarom hoog noodig. Daarin zou alleen moeten worden opgenomen wat bepaald onmisbaar is voor den onderofficier en korporaal en tevens alles wat een goed geoefend soldaat moet weten. Het reglement van krijgstucht, alles wat den militair toekomt, de bevorderingen en be- In garnizoenen, waar compagniën van een garnizoensbataljon gevonden worden, is dit alleen mogelijk. Bij veldbataljons is het niet mogelijk, omdat deze bataljons geene gemengde compagniën hebben. Voor garnizoensdiensten moeten Europeanen en Inlan ders gezamenlijk, in bepaalde verhoudingen, gecommandeerd worden. Redactie..

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 68