BOEKBESCHOUWING.
Onze Indische Financien. Nieuwe reeks
aanteekeningen door E. De Waal. IY. Zee
macht en aanverwante zaken. [Bestuur,
regeling, kosten, en toestand der zeemacht.
Nederlandsche oorlogschepen sedert 1830.
Geschiedenis en statistiek der Indische staats-
werven. Scheepsbouw der ingezetenen. Kust
vaart. Steenkolenmijnen. Statistiek en kosten
der stoompaketvaart.] 's GravenhageMar-
tinus Nijhoff. 1880.
Nu de Generale staf van liet Indische leger bezig is, een stelsel van
defensie voor Java te ontwerpen, zal daarbij natuurlijk wederom de vraag
gesteld worden, welke rol de zeemacht in Indiè in dat stelsel te vervul
len heeft. Die vraag is op dit oogenblik zeer moeilijk te beantwoorden,
wanneer dat antwoord bevredigend moet zijn.
"Wat, met de gegevens van het oogenblik rekening houdende, de taak
der Indische oorlogsmarine bij die verdediging moet wezen, weten wij
eigenlijk niet. In twee, in de jaren 1864 en 1865 uitgegeven en veel opgang
gemaakt hebbende geschriften van den Kapitein ter zee Jansen: „De
omwenteling in het zeewezen; eene bijdrage tot verzekering der onafhan
kelijkheid;" DordtrechtP. K. Braat, 1864; beoordeeld door J. K. H.
I>e Boo van Alderwerelt in zijn opstel: „Een blik op de hedendaagsche
oorlogsmarine," in den „Tijdspiegel" van 1865; en „De roeping onzer
zeemacht", in den „Gids" van 1865, wordt die taak wel in het algemeen,
maar o. i. niet duidelijk en voor het hier bedoelde geval omschreven.
Volgens Jansen dient de zeemacht om het „souverein" gezag van den
Koning in Nederlandsch-Indië te handhaven en den zedelijken indruk te
bewarenwelken dat gezag vordert om geëerbiedigd te worden. Schoone,
poëtische definitie zelfs, waarvan schrijver, vijftien jaren later, als lid
van den Raad van State, zeker wel niets zal willen afnemen. Maar de Marine