lo
om niet? Daartoe zijn geld en capaciteiten noodig. Deze kunnen altijd
gevonden worden. Ook als, in liet ware belang van Indiëeene geheel
op zich zelve staande Indische marine, even als een Indisch leger, geor
ganiseerd wordt. Dit aan te toonen, zal tot de taak van dit tijdschrift
belmoren. "Wie dit betoog al dadelijk wil bestrijden door een beroep te
doen op do voormalige koloniale marinedoet verkeerd. Zulk eene marine
wenscht niemand terug. Maar wat meer is, de kennis welke men over
het algemeen van die marine bezit, bepaalt zich voornamelijk hiertoe,
dat men weet mede te praten met onze vaders en grootvadersdie toen
in Indië gediend hebben, dat die koloniale marinetriviaal uitgedrukt,
een „beroerde boel" is geweest, eene uitdrukking welke het oordeel daarover
ten volle karakteriseert. Met de koloniale marine bedoelt tegenwoordig
iedereen uitsluitend de koloniale zeemacht, welke na het Engelsch tus-
schenbestuur werd opgericht en reeds van 181G een kwijnend bestaan
heeft, voortgesleept, omdat men haar niet wilde, totdat in 1842 haar
treurig overschot eenigc met lilla's gewapende kakkerlakken-bakken,
die men schoe?iers noemde met eenige zeeofficieren en onderofficieren
bij de Koninklijke Nederlandsche werd ingelijfd. Die koloniale marine
nu was eene nieuwe (zegt ons de kundige schrijver in het „Alg. Dagbl.
van Ned.-Indiëvan 1878) maar geene verbeterde editie van de afzon
derlijke Indische zeemacht, welke tot voor 1806 had bestaan en nog in
het laatst der vorige eeuw vrij krachtige schepen heeft geteld en eene
instelling tot opleiding van adelborsten heeft gehad, die Daendelstoen
de Ilollandsclie Admiraal Hartsinck de vloot in Indië had doen verdwijnen,
in eene Artillerieschool hervormde. Die koloniale marine van 1816 1842
word bijna op dezelfde wijze opgericht als de latere Indische militaire
marine van 1866. Even als men in 1868 in het bezit kwam van Ilol
landsclie rammelkastenmaar niet van oorlogschepenwas de leverantie
van afval der Koninklijke Nederlandsche aan de koloniale dadelijk een
belangrijke factor in haar kwijnenden toestand. Zulke koopjes krijgt
men in Indië meer van Hollanden dan heet het natuurlijk weer: aan Indië
de schuld! Gelukkig hebben we de bewijzen in onze handen om, zoo
dit noodig mocht zijn, den volke te verkondigen, aan wie dat alles te
wijten was, zoo in 1866 als vroeger en later. Aanvankelijk werd de
koloniale marine samengesteld uit te hooi en te gras opgekochte garna
len-scheepjes, die meerendeels tot de koopvaardij- of wel tot de lcustervloot
hadden behoord, benevens enkele gewezen Britsche oorlogsbrikkenDie
pracht-flotille moest haar aanzien van oorlogs-vloot bekomen door toe
voeging (wel te verstaan door aankoopen voor zeer veel geld) van