- 84 elkanders belangen in de bres springenzooals Generaal Booms en Kapitein De Bas dat onlangs hebben gedaandoen zij méér dan ooit door eene Regeering kan gedaan worden om tusschen beide legers een sterkeren band in het leven te roepen. Niet door kunst- of dwangmiddelen wordt zoodanige band verkregen, zoo als door Indische brigades en staatsrechtelijke verhou dingen. Deze lokkon lijdelijk verzet uit, gevaarlijker dan openbaar. Maat regelen, waarvoor het Indische leger geene sympathie kan koesteren, laten zich niet opdringen. De geest, de eischen, de behoeften van een leger als het Indischezijn niet door den civielen Cerberus voor militaire zaken aan het Ministerie van Koloniën te leeren, veel minder naar zijne inzich ten te beheerschen. Elk leger is een organisme, aan welks ontwikkeling- men wel eene richting geven kanwanneer men in dat leger opgegroeid is, maar waarvan men nooit kan maken wat men maar wilDat men zoo als de Gouverneur-Generaal Mij er in 1871 zeide voor het behoud y an dien band zich niet te veel verlate op de omstandigheid, dat officieren van het Indische leger Nederlanders zijn, is juist. „Men ontveinze het zich toch niet: wie Nederland verlaat, om in deze gewesten eene ambtelijke loopbaan te volgen, of langs anderen weg in zijn levensonder houd te voorzien, zal in den aanvang immer zijne sympathie schenken aan het moederland. Maar langzamerhand verandert dit. De banden, die hem aan Nederland verbinden, verzwakken en maken plaats voor betrek kingen, die hier zijn aangeknoopt, voor sympathiën, die in belangen van het oogenblik een gestadig voedsel vinden. Onwillekeurig veranderen de denkbeelden, en geheel onbewust geeft men toe aan de neiging om de belangen der kolonie boven die van den moederstaat te stellen". Dat men er dus tegen wake, dat in Indiëniet te veel op eigen gezag worde gehandeld, ligt in den aard der zaak en is noodzakelijk. „Maar, zoo dit er al noodwendig toe leiden moet, om in 't belang van Nederland het opperbestuur der koloniën te verzekeren door een gestadig toezicht op het locaal regeeringsbeleiddit toezicht moet toch niet in te groote détails aftreden en vooral daar eenigermate vrij spel latenwaar het regelingen betreft, bij welke de betrekking der kolonie tot het moederland niet betrokken is". Het mag niet zoo als dikwijls gebeurd is en nog gebeurt in eene te ver gaande en daardoor schadelijke inmenging in detailrege lingen ontaardenwaarvoor men aan het Ministerie van Koloniën de kennis mist, zoodat dit daardoor vaak tot eene minder aangename correspondentie aanleiding- geeft. Maar dit is het eenige onaangename niet. Er waren Ministers van Koloniën, die niet alleen te veel vertrouwen stelden op hunne niet deskundige bureauchefsmaar die zoo als de Gouverneur-Generaal

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 95