BOEKBESCHOUWING. Hoofdstuk XIII van den Instructie-Inven taris voor de Artillerie der Landmacht in Nederïandsch'Oost-lndie t BataviaLands drukkerij, 1880. Mocht de Commissie tot vervaardiging van een Instructie-Inventaris voor de Artillerie der Landmacht in Nederlandsch-Oost Indië langen tijd niets van zich hebben laten hooren [het 4de bijvoegsel werd den 24en Juli 1877 uitgegeven] hetgeen van dit belang- en omvangrijk werk in do laatste maanden van de pers is gekomen, bewijst, dat de inmiddels verloopen tijd niet in werkeloosheid is doorgebracht. In de maand Juli 1880 verschenen toch een 5de en 6de bijvoegsel, terwijl nu onlangs het 13de hoofdstuk het licht zag. Zijdie der Commissie meer productiviteit meenen te moeten toewenschen, zullen de schuld liuuner teleurstelling wellicht met grond kunnen werpen op de omstandigheid, dat van de beide leden één, de president, te Batavia verblijf houdt, in plaats van, even als het tweede lid, te Soerabaja met de artillerie-etablissementen zeiven aldaar onmiddelijk in betrekking te staan, hetgeen uit den aard der zaak eene omslachtige correspondentie tusschen beide personen en veel tijdverlies ten gevolge heeft. Is, zullen zij vragen de werkkring der Commissie over het algemeen iets anders dan het rang schikken en beschrijven van reeds aangenomen modellen; is het daarom zoo noodig, dat een der leden onmiddelijk met de artillerie-bureaux te Batavia moet aboucheeren; zou zijne afwezigheid aldaar wel tot zoovele moeilijkheden of geschrijf aanleiding geven; zijn de Artillerie-constructie winkel en de Pyrotechnische werkplaats niet de aangewezen plaatsen alwaar beiden belmoren te arbeiden? Dat de vele mutatiën, die in de laatste jaren, vooral onder de Kapi teins-presidenten, plaats vonden, een nadeeligen invloed op de aflevering van veel en goed werk moeten hebben uitgeoefend, zal ieder gereedelijk toestemmen; men is niet zoo spoedig te huis in de bouwstoffen, door an-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 173