EENE BIJDRAGE TOT DE KENNIS
GESCHIEDENIS VAN DE 2e AT.JEHSCHE EXPEDITIE.
Letten wij op de teekenen des tijds heeft de bekende historio
graaf van den ex-gouverneur generaal Loudon eenmaal gezegd
wij hebben haast, ons tot krijgsoversten te vormen. Heeft de ge
schiedenis van den At/jehschen oorlog bewezen, dat wij die opwek
king noodig hebben?
"Wij hebben er over nagedacht of het nut kon hebben, nogmaals
de Ht/e/i-quaestie ter sprake te brengen, na al hetgeen daarover
ïeeds is gezegd, en we zijn tot het besluit gekomen, deze gele
genheid te gebruiken om enkele denkbeelden voor te dragen, die
oene kalme, onbevooroordeelde lezing van de verschillende geschrif
ten over den Atyehschen oorlog bij ons hebben doen ontstaan, om
dat de bespreking daarvan, ook al zullen enkele denkbeelden niet
nieuw zijn, toch misschien een weinig nut kan hebben. Want het
laatste woord over den Atjehschen krijg is nog lang niet gesproken;
daai ligt nog zulk een dichte sluier over tal van feiten en gebeur
tenissen van dien oorlog, dat het voor ons jongeren, die wellicht
eenmaal geroepen kunnen worden, nogmaals een even hardnekkigen
kamp te aanvaarden, plicht is, alles in het werk te stellen om de
oorzaken op te sporen, welke dien oorlog dat bepaalde karakter heli-
DER
Open brieven aan den Heer G. F. W.
BorëlKapitein der Artillerie, enz., naar
aanleiding' van zijn boek: „Onze vestiging
in Atjeh(Overgedrukt uit het dagblad
„De Locomotief"). Samaranr/, Be Groot
Kol ff' en Oo. 1870.