als dat zoo is, dan beantwoorden de schoenborstels niet aan het doel;
feitelijk worden ze ook er voor gebruikt; doch deze afwijking maakt
evenmin de verstrekking noodzakelijk als het onderhoud van schoenen
en kleêren.
De zorg \oor de vereisehte borstels kan veilig aan den soldaat worden
overgelaten; hij zal wel zorgen, ze te bezitten en dat zij vrij wat beter
zijn dan die, welke hij thans ontvangt, en voor zulk een lang termijn.
Wat de schroevendraaiers betreftdeze zoude ik gaarne uit de patroon-
tasch zien verdwijnen om die te brengen in de kolf van 't geweer;
zou zoodanige bergplaats niet gemaakt kunnen worden?
Het komt mij voldoende voorwanneer het oliefleschje alleen in 't bezit is
van het kader; vroeger was dit tleschje voor ieder soldaat eene behoefte om
het slot van het voorlaadgeweer van gezuiverde olie te voorzien; doch
bij het thans in gebruik zijnde achterlaadgeweer kan men best volstaan,
met het kader alleen er van te voorzien.
Ook zou de patroontasch afgeschaft kunnen wordenindien eene plaats
kon gevonden worden voor de 20 patronendie daarin moeten worden
geborgen.
Mijns inziens zouden in de tunique twee borstzakjes kunnen gemaakt
worden, gesloten door eene klep, en voldoende ruimte bezittendeom elk
10 patronen te bergen.
De patroonzak, die 30 patronen bevat, zou aan den gordelriem beves
tigd en even als nu van voren gedragen kunnen worden, waartoe die
riem eenigszins gewijzigd dient te worden, b. v. door de sluiting met
gordelplaat te vervangen door een stevigen gesp met dito tong. De
sluiting moet dan worden aangebracht op de rechter heup.
Soerabaja12 Februari 1881.
Bijleveld,
Kapitein der Infanterie.