642
1867
1868
1869
1870
1871
1872
1873
1874
1875
1876
1877
1878
1879
7.
10.
8,
2
8.
4.
4.
9.
9.
3.
10.
De macht van het civiel element in Atjeh.
Inclië is een reglement tot regeling van het rechtswezenditmaal spe
ciaal voor het gewest Atjeh en onderhoorigheden, rijker geworden.
Opmerkelijk daarvan is (zie Staatsblad N° 82 van dit jaar) de laatste
alinea van art. 268, Titel "VI, aldus luidende: „Zoowel de assistent-resi
denten als de magistraten zijn bevoegd, om tot handhaving der politie
den bijstand te vorderen van de gewapende magt".
Indien de vredesfictie aan vijanden den naam geeft van kwaadwilligen,
is de vraag gewettigd, wat men in Atjeh onder policie heeft te verstaan.
Maar er is meer.
Art. 5 van het door Commissarissen-Generaalgedelegeerden van den
Koninklijken [grondwettigen] Opperbestuurder der Koloniën, gearresteerde
„Reglement op de verhouding tusschen de civiele en militaire autoriteiten''
[Staatsblad N° 1 van 1817] zegt, dat „in geval van onrustige be
wegingen of feitelijk verzet tegen de wetten", de residenten (d. z. de
hoofden van gewestelijk bestuur, dus ook de gouverneurs en Ae-zelf
standige assistent-residenten) het recht zullen hebben tot beveiliging van
personen en goederen, „de militaire magt' te requireeren, „aan welke
rcquisitiën do kommanderende officier (dus niet ieder officier) gehouden
zal zijn te voldoen."
Ma°- dus een assistent-resident of een controleur van iederen post-
O
of detachementscommandant „militaire magt" vorderen
Volgens Staatsblad N° 85 van dit jaar zijn sommige controleurs ook magistraten,