100
ismaar bandtucht, traditiewaren voor hen slechts klankencarrière
maken was hun doelhet leger daartoe het middel.
Is het daarom te verwonderen, dat er officieren gevonden worden, die,
met totale negatie van de geschiedenis van Atjeh, de invoering van het
civiel bestuur aldaar niet praematuur hebben gevonden Is het daarom
te verwonderen, dat sommige oogen gesloten blijven voor den beklagens-
waardigen en onrustwekkenden toestand, waarin het Indische leger sedert
geruimen tijd verkeert, voor de groote leemten in onze legerorganisatio
en het gemis aan militaire instellingen
Het eenige middel wij zeggen het den geachten schrijver gaarne
na om het Indische leger op een goeden voet te brengen, is den
Legercommandant tegenover het leelcenelement eene meer onafhan
kelijke positie te doen innemen. Ieder, die waarlijk militair is, behoort
tegen den aanmatigenden en vaak ongepasten toon van dat element
onzen grootsten vijand strijd te voeren en dien Legercommandant te
steunen, in stede van hem bij het leekenelement af te breken.
Men zegge niet, dat die strijd onvruchtbaar zal zijn. Het incident
Van der Heijden heeft getoond, dat een Gouverneur-Generaal geen
Luitenant-Generaal ongedeerd kan eclipseeren. Indien het Leger zijne
militaire tradition bewaart en zich aaneengesloten houdt, dan valt daar-
mede niet te spelen! Een Gouverneur-Generaal Van der Capellen
wilde zelf chef van den Generalen staf zijn, doch maakte fiasco. Een
Commissaris-Generaal Du Uns de Gisignies wilde den Generaal De Koele
voorschrijven, hoe hij den oorlog moest voeren, doch werd door den
Koning op zijne vingers getikt. Een Commissaris-Generaal Van den Bosch-
durfde den Generaal II. J. J. L. De Stuers met schorsing in zijne be
trekking van Legercommandant en opzending naar Nederland dreigen,
omdat die Legercommandant den moed had, te beweren, dat zijnen officieren
tekort werd gedaan met de betaling van hun tractement in kopergeld,
doch de batig'-saldogeweldcnaar liet het bij die bedreiging. Diezelfde
Opperlandvoogd, die zich aan geene militaire verhoudingen stoorde en het
leger op Sumatra zelf commandeerde, schreef den Generaal Riesz voor,
hoe hij de Pad-ris moest beoorlogen, maar maakte fiasco. Zijn opvolger,
de Gouverneur-Generaal Baudook een onvermoeide notas- en memorien-
schrijver, lag met don Legercommandant overhoop over eene préséance-
quaestie, waarbij een aanvoerder van een leger van 30000 man in rang
onder het jongste lid van den Raad van Indië word' gestold; doch de
oud-zeeofficier, die zelf nooit had mogen vergeten wat préséance bij do
Marine beteekent, moest vóór zijn dood beseffen, dat er nog een Koning