101 was, die met hem van opinie durfde te verschillen. Toen de Hertog van Saxen-Weimar Legercommandant was, had men dezelfde quaestie, doch de Hertog zeidewaar ik in Indië zit, daar is het de eerste plaats jeder Bauer kann Excellenz werden, sondern kein Herzog. En later volgde de Legercommandant in rang op den Yicepresident van den Raad van Indië. Men ziet hieruit, dat het civiel clement niet alles met het leger en zijne hoofden kan doen wat het verkiest. Er is nog een Koning, die weet wat een leger is en op welke égards het aanspraak mag maken. Het is de plicht van een Legercommandant, in het Indisch officierscorps het militair gevoel van eigenwaarde meer en meer te ontwikkelen. Dat gevoel is in het Duitsche leger hoog ontwikkeld en dat is het, wat de kracht van dat leger uitmaakt. Kunnen wij, door verschillende om standigheden, diezelfde kracht in Indië niet ontwikkelen, wij kunnen ons veel sterker maken dan wij zijn, door onze persoonlijke veeten en grieven in den boezem van het leger te laten blijven en er ons niet openlijk in te ver heugen, wanneer onbevoegde niet militaire schrijvers zich verbeelden, on ze bevelhebbers, die niet tot onze vrienden belmoren, te kunnen afmaken. De wijze, waarop do polemiek over den geheelen AtjeliscJien oorlog open lijk gevoerd is, bewijst hoeveel Schadenfreude er nog in het leger heerscht. Die polemiek is helaas door militairen begonnenmilitairen hebben daar aan voedsel gegevenwij hebben onze bevelhebbers zeiven afgemaakt, in plaats van ons te vereenigen tegen datzelfde leekenelement, dat in 1881 een Luitenant-Generaal door bedreiging dacht te kunnen intimideeren en in 1873 onze bevelhebbers voor landverraders had willen uitmaken en nu nog den strijd in dagbladen en tijdschriften laat aanvuren met wapens, waarover zij niet mogen beschikken. Helaas, met zulke verschijnselen voor oogen, valt er op den geest van 'het leger niet te roemen. Wij verzwakken ons, indien we ons vereenigingspunt niet meer kunnen vin den. Eu dit maakt de partij, die het leger nooit genegen was, sterker. Nu moge men dat alles willen verbloemen, nu moge het leekenelement het militaire gebouw der koloniën telkens behendig met een vernis van oogverblindende kleuren aanstrijken; laat zoo veel witten en teeren als men wil, eenmaal komen de groote scheuren toch te voorschijn en dan dan zal het reeds zoo lang ondermijnde gebouw door zijn verrotten toestand ineen storten; woorden van den gcachten schrijver, waarmede wij geheel instemmen. Acht jaren heeft de Atjehsche oorlog geduurd. "Van alle kanten heeft men kunnen zien, wat er aan het leger haperde. Aan goe de adviezen heeft het niet ontbroken. Maar wat is er nu eigen lijk verbeterdEen leger bestaat er bijna ep het oogenblik niet.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 108