riname aangeworven Negers voor de Zeemacht zeer goed voldoen; dat zij veel intelligentie hebben. De bij de West-Indische krijgsmacht gediend hebbende Negers werden niet algemeen zóó beoordeeld- Yraag echter aan de officie ren, (niet aan de troepencommandanten en hunne adjudanten) die hen èn in het hoofdgarnizoen èn op de buitenposten leerden kennen, om trent hunne geschiktheid voor de militaire dienst, en zij zullen zeg gen, dat zij die lieden goed konden gebruiken. Waarom was het oordeel van zekere zijde ongunstig Men vrees de, dat Nederland de aanvulling van de sterkte der W. I. troepen macht met West-Indiërs tot de normale wijze van suppletie zou wil len bestendigen, omdat zij zoo weinig kostbaar was, iets, dat in den smaak onzer geldmannen valt, en die vrees leidde tot veroordeeling van den Neger en zijne eigenschappen voor soldaat! De lust om dienst te nemen was aanvankelijk zeer sterk; weldra verminderde dit. Welk eenvoudig middel wendde men daartoe aan? In het fort Zeeland-iavoorstad van Paramaribowaar de troepen logeeren, kon men eiken namiddag vele leegloopers aantreffen, zich vermakende door uren lang te staan kijken naar de wijze, waarop de recruten werden gedrild. Op zekeren dag bracht een protégé eene nieuwe theorie van dressuur in practijk. Een rottan (bij gebrek van een messingen pompstok) in den loop van het geweer werd van tijd tot tijd te voorschijn gebracht om de recruten vlugger van be vatting te maken. De gehate zweepslagen uit den slaventijd kwamen weer opdagen; neen, men wilde niet tot slavernij terugkéeren. Neen, geen kazernelevenDie hulppompstok, die rottan, genas weldra de epidemie der indiensttreding van Negers. Men vrage niet of dit bekend was. De drilmeester schroomde niet, terwijl officieren voorbijgingen, zijn rottan te gebruiken. De man rekende op hoogere bescherming, hij was niet onwaarschijnlijk een werktuig van anderen. Eens, toen ik zelf van deze ruwe en onwet tige behandeling rapport maakte aan den officier, belast met liet on derricht der recruten, werd mij verweten, dat ik, van de Koninklijke Militaire Academie herkomstig, niet weten kon, hoe recruten in Holland behandeld worden en ik anders in de handeling van den korporaal drilmeester geene misdaad zou zien. Ik bleef evenwel op mijn stuk

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 10