103 we al onze onafhankelijkheid en zelfstandigheid moeten ontwikkelen, deze aan de goede harmonie op te offerendan maken we ons zeiven onmoge lijk in de oogen van het leekenelemcnt en het leger tot een lichaam zonder heteekenis. In geen land ter wereld heeft de civiele autoriteit het recht, zich in te laten met het beleid der militaire aangelegenheden. Dat mag ook in Indië niet gebeuren. Maar toch gebeurt het! Toch zagen we door de civiele autoriteit moer dan eens uitmakenhoc groot dc militaire bezetting van zijn gewest, ja zelfs de sterkte van eiken post daarin behoorde te zijn! Is dat een gezonde toestand! En is het een gezonde toestand» dat de militaire autoriteit zich maar daarbij neerlegt? Na dien civielen ambtenaar komen er vele anderendie omtrent de militaire bezetting van hun gewest allen andere denkbeelden hebben. De eene ontdekt nieuwe strategische punten in zijn gewest, die bezet moeten worden; do andere verkondigt de leer, dat het binnenland geheel van troepen ontbloot be hoort te worden; een derde beweert weder het omgekeerde. Van daar, dat aan het veranderen der formatie van de verschillende onderdeelen van het Indische leger nimmer een einde komt, maar dat do geheele leger- formatic steeds mank zal gaan aan stelselloosheid. Men heeft daarom liet recht te vragen, waartoe in 1873 besloten werd tot de oprichting van ecu Generalen staf. Maar zwijgen wij liever over dien staf. Hij is tot dusverre, schijnt het, eene misgeboorte. Niet de staf verstrekt do ge gevens voor eene goede oorlogvoering, neen, die worden voor het grootste gedeelte nog verstrekt door den staf van het civiel bestuur, de Alge- meene Secretarie. Niet de Generale staf adviseert m laatste instantie, hoe de militaire bezetting van eenig gewest georganiseerd behoort te zijn, neen, dat doet de civiele autoriteit en de staf heeft het in don vorm van oen voorstel aan de Regeering te gietenDe schrijver der aangekondigde brochure beweert, dat de toestanden in Rusland veel overeenkomst hebben met die in Nederlandsch-Indië', wij kunnen die bewering niet bevestigen maar wel durven wij te bewerendat op militair gebied in Rusland niet zulke monstruositeiten gebeuren kunnen als in het civiele Nederlandsch- Indië. Wij hebben een hoofd van civiel bestuur gekend, dat zich steeds aan het hoofd van militaire detachementen patrouilles worden ze zeer oneigenaardig genoemd) stelde en bevelen gaf alsof hij zelf militair was zonder dat daartegen ooit door het toenmalig legerbestuur geprotesteerd werd. Wij hebben een ander hoofd van gewestelijk bestuur gekend, wiens lust en leven het wasmet zulke patrouilles tegen de koppensnellers in zijn gewest excursiën te maken; maar dat de commandeerende officier geene

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 110