- 105
en van den hoogsten vertegenwoordiger van het leger beter kende dan
zijne omtrent hetgeen hij gedaan heeft slecht ingelichte vijanden.
Men ziet uit het voorgaande, wat de strijd tusschen het leger en het
leekenelement sedert 1825 gewoekerd heeft en hoe die strijd steeds zal
aanhouden, wanneer men het leger in Lndië niet in dezelfde verhouding
tot de Regeering' brengt als in elk ander land het geval is. In Nederland
worden de belangen van het leger behartigd en verdedigd door den
deskundigen Minister van Oorlog. Geen kamerlid zal iets van dat leger
zeggen of hij vat voor dat leger de partij op. Hij is het natuurlijke
hoofd der krijgsmacht even als de Minister van Marine van de vloot.
Beiden springen voor de belangen hunner officieren in de bres. De zeker
heid hiervan verschaft aan die officieren een gevoel van gerustheid en
vertrouwen. Wat 'kunnen de Indische officieren daar tegenover stellen?
Een Legercommandant, die onder een niet-deskundigen Gouverneur-Gene
raal en een niet-deskundigen Minister van Koloniën staat, wier bureaux
evenzeer uit niet-deskundigen samengesteld zijn. Heeft men ooit een
Minister van Koloniën met dezelfde welsprekendheid, overtuiging en kennis
voor de belangen van het Indische leger liooren pleiten als de twee andere
Ministers der nationale defensie? Welke bitse aanmerkingen hebben do
Ministers Van Bosse en Van Goltstein zich niet vaak omtrent het Indische
leger veroorloofd, zij, die bij al hunne verdiensten nooit hadden mogen
vergetendat zij Generaals onder zich haddenqui ou t page de leur personnel
Is het goed, de tegen over zulke mannen gevorderde égards uit het oog
te verliezen, waar onze geëerbiedigde Koning zelf vóórging, hun de bewijzen
zijner hooge tevredenheid te doen blijken? Yoor de geschiedenis zal het
bewaard blijven, dat wijlen de Minister Van Bosse de tractementen der
Indische officieren niet wilde verhoogenomdat zij nog zoo veel geld naar
Europa konden delegeeren! Door hem werd aan de Volksvertegenwoor
diging gezegd, dat de officieren in Atjeh een weelderig leven hadden!
Zoo kan alleen een Minister van Koloniën over het leger spreken. Maar
ook voor de geschiedenis zal het bewaard blijven, hoe de Minister Van
Goltstein een pensioenreglement voor civiele ambtenaren ontwierp en van
terugwerkende kracht verklaarde, omdat daaraan geene geldelijke gevolgen
verbonden zijn, maar de verhooging der militaire pensioenen niet van
terugwerkende kracht verklaarde, omdat daaraan wel geldelijke gevolgen
verbonden zijn.
Ons is het dikwijls vreemd voorgekomen, hoe men to 's Hage en in
lndië steeds getracht heeft, het leger zoo onmondig mogelijk te houden.
Is men dan zoo spoedig vergeten, wat men aan dat leger te danken heeft