110
meer te verliezen hebben en gedurende de laatste acht jaren meer het
geweer dan den patjol gehanteerd hebben, zijn aan den oorlog gewend
geraakt. En welk een oorlog? Geen andere dan die, tegenover welken
onze troepen sedert 18^3 geplaatst zijn. Paul Louis Coin ia een oogge
tuige van den guerillakrijg in Calahriezegt: „Lorsque vous marcherez, n ap-
prochez pas des haies, évitez les fossés, n'allez pas le long des vignes, tenez
vous loin des boisgardez vous des buissons, des arbresdos tailliset méfiez
vóus des herbes hautes, ne passez point trop prés des formesdes hameaux
et faites le tour des villages avec precaution; car les haies, les fossés,
les arbres, les buissons, feront feu qui ajuste, qui tueet vous ne trouverez
pas, quelque part que vous alliez, une hutte, un poulaillor qui n'ait
garnison contre vous."
De tegenwoordige Gouverneur van Atjeli en ónder hoor iglieclen schijnt
volgens de meeningen van personen, die het weten kunnen, geen voor
stander te zijn van het aanhoudend patrouilleeren onzer troepen. Waarom
niet 't Is toch hef eenige middel om de benden maraudeurs te belet
ten, zich ongehinderd binnen onze vestiging te begeven en zelfs tot in
de nabijheid van Kota-radja door te dringen. Gf is hij de meening van
den Minister van Koloniën toegedaan, dat die patrouilles door de politie
gemaakt moeten worden? Wie echter onze politie in Aljeh, in Palenïbang,
in Deli, in de Lampongsche districten of elders, waar zij met geweren
bewapend is, vergelijkt met onze soldaten, zal moeten erkennen, dat zij
minder slagvaardig is dan de gewapende macht. Dit is een gevolg van
hare organisatie. Politie is geene troepenmacht. Hoe zal zij in Atjeli
tegenover die benden maraudeurs ageeren; maar bovendien is dat hare
taak? „N'envoyez point de parlemcntaires, car 011 los retiendra; point
de détachcmonts, car on les detruira, point de commissaires, vervolgt
Courier. De Atjehsche maraudeur, niet bezwaard door kleeding of vrach
ten en van de jeugd gewoon, een wapen te dragen en het uitmuntend
te hanteeren, beweegt zich zonder moeite in zijne sawah's en rimboe s.
Een plotseling, uit oene hinderlaag komende klewangaanval kan, zelfs
bij eene zeer goed geoefende troepenmacht, dus zoo veel te meer bij
politiegroote ontsteltenis veroorzaken. In 1844 moest op last van den
Generaal-Majoor Michiels in het district Pau op Sumatra's Westkust
eene arrestatie plaats hebben van eenige orang siakwier godsdienstige
bijeenkomsten verdacht waren voorgekomen. Die arrestatie werd aan den
assistent-resident van Padang opgedragen, die door een schout en eenige
politiedienaren vergezeld werd. Ter ondersteuning van dezen politie
maatregel werd een detachement van 2 officieren en 50 man medegegeven.