- Ill
In de sawah's gekomen, die den kampong Loeboelinta omringden, kwamen
de kwaadwilligen plotseling met de sabel in de vuist te voorschijn en
besprongen den troep met dat gevolg, dat de commandant van het de
tachement, de schout, een onderofficier en zeven soldaten hun leven
verloren terwijl twaalf personen gewond werden. Het doel van den tocht
werd daarbij niet bereikt. De Generaal Van Swieten, die dit voorbeeld
in zijn laatste werk ook aanhaalt, wijt dergelijke feiten aan de onslag-
vaardigheid van den aangevallene, dat zijn wij. Wie nu slagvaardiger
is onze troep of eene politiemacht, aangevoerd door niet-militairen, laat
zich niet gissen. Zoo was liet op Sumatra's Westkust. Hoe was het
in Palenibang De tegenwoordige Gouverneur van Atjeh en onderhoorig-
heden heeft de pradjoerits van Palenibang gekend, die politiedienaren,
voor het gros gerecruteerd uit de bevolking van het gewest, die aange
voerd werden door de assistent-residenten Van den Bossche en Van Bloemen
Waanders en ook „uitrukten". Weinigen zullen het echter weten, dat
Palenibangsche pradjoerits tijdens de expeditie in de Pasoemahlanden
hunne munitie aan den vijand verkochten, met wien niet weinigen, zoo
als ooggetuigen verhaalden, op een goeden voet stonden! Wat zullen
Atjehsche pradjoerits, die vroeger tot de kwaadwilligen behoorden, met
hunne wapens doenindien zij in verzoeking komenhandel te drijven,
een karaktertrek van den Atjeher?
Wij vreezen, dat men van de organisatie der Atjehsche politiemacht te
hooge denkbeelden heeft. Yan iemand als den tegenwoordigen Gouver
neur is dat niet te verwonderen. Men is niet vergeten, wie de
Resident Pruijs van der Hoeven in Palenibang en Benkoelen was. Yan
hem wordt ten rechte of ten onrechte, dat weten we niet verhaald,
dat hij als bestuurder nimmer sympathie voor het leger heelt gevoeld.
Wie eenmaal dien naam heeft, moet veel doen, om zijne populariteit bij
het leger terug te krijgen, zoo hij die vroeger ooit bezeten heeft. Voor
een bestuurder van een gewest is zoodanige populariteit geene bijzaak,
vooral niet voor den bestuurder van Atjeh en onder hoor igheden, wiens
voorganger een opperofficier was, in wiens handen het vereenigd militair
en civiel gezag berustte. Van den tegenwoordigen bestuurder wordt
verlangd, dat hij den overgang gemakkelijk zal maken van eene militaire
tot eene geheel civiele organisatie. Daarvoor wordt niet alleen veel
beleid, maar ooktact gevorderdvooral als men de gebeurtenissen nagaat,
die de benoeming van een civielen Gouverneur van Atjeh en onderhoo-
righeden zijn voorafgegaan. Die gebeurtenissen hebben een groot gedeelte
van het leger pijnlijk aangedaan. Ten rechte of ten onrechte doet er