114
opmarcheert, verkenne men -van te voren den weg en den omtrek,
die de colonne moet doorloopen. Die verkenning geschiedt door een
bekwaam officier met een onderofficier en eenige manschappenin
de grootste stilte en zoo bedekt mogelijk, vooruit te zenden, desnoods
door gebruik te maken van vertrouwde Inlandsche militairen, door
hun de gewone kleeding en wapening te geven van de bewoners
der landstreek om zoodoende niet herkend te worden, door lien van
voeding te voorzien en hen door een vertrouwd Inlandsch hoofd en
eenige dragers te doen vergezellente kiezen uit de personen der
bevolking, die sedert lang op onze hand is, om zoo noodig voor
het transport der levensbehoeften te worden gebruikt. Heeft die
officier geene voldoende locale kenniszoo kan hij hierin door het
hoofd worden terecht gewezen, doch hij zorge tevens, dat het hoofd
alleen in de uiterste noodzakelijkheid met iemand der bevolking
spreke, ten einde den vijand zoo lang mogelijk omtrent liet aanvals
punt onkundig te houden en hem zoodoende zijne macht langs zijne
geheele linie van verdediging te doen oplossen.
Die verkenning heeft eerst plaatszoodra de colonnecomma.ndant
aan de grens is gekomen van het voor ons nog bekende terrein en
het gebied der ons nog goed gezinde bevolking, na alvorens inlich
tingen te hebben ingewonnen omtrent de vermoedelijke sterkte des
vijands en de punten, waar hij zich geconcentreerd heeft, waarna
bepaald kan worden of de sterkte dan wel de samenstelling dei-
colonne nog wijziging behoort te ondergaan en op welke punten
der marsehlijn etappeposten met vivresdepóts voor een behoorlijken
voorraad, gerekend op den vermoedelijken duur der expeditie, be
lmoren te worden opgericht.
De eerste verkenningen moeten alleen ten doel hebbende gesteld
heid van den grond, de verschillende wegen, rivieren en bruggen
te leeren kennenwaarover de hoofdcolonne zich het beste zal moeten
bewegen om tot op eenigen afstand van den vijand te komen. Bij
zoodanige verkenning doorzoeke men de kampongs, die langs de marseh
lijn der colonne of wel in de nabijheid van den vijand gelegen zijn,
en lette men er vooral opof die kampongs in ernst door wachtvolk
van eenig belang tegen de aanvallen des vijands bewaakt worden
dan wel of er eenig vermoeden bestaatdat die kampongs in goede