117
hare veiligheid een ot meer veld wachten uit, die zoo bedekt mogelijk
moeten worden opgesteld en zoodanig, dat hare schildwachten alle
toegangen des vijands tot de colonne goed kunnen gadeslaan. De
veldwacht verkent alles wat voor hare veiligheid en die van haren
schildwachtenketen en van de colonne zelve dienstig is. Zij moet
in tijds kennis geven, wanneer eenige vijanden een uitval mochten
ondernemen, hetgeen op Sumatra wel eens plaats heelt met fanatieke
priesters aan het hoofd, qieestal des nachts of bij het aanbreken van
den dag, hetzij om, sluipende, verwarring in de schildwachtenlinie te
stichten of de colonne zelve te bekruipen en, zoo zij niet opgemerkt
worden zich, opofferende, met groote doodsverachting daarin te wer
pen om eene nog grootere verwarring te veroorzaken. Zoo iets is
meermalen gebeurd en heeft bij officieren en manschappen, die den
Sumatraansclien vijand nog niet of niet genoeg kenden, eene groote pa
niek en het mislukken van een beraamden aanval veroorzaakt. Men kan
daarom bij de veldwacht of de voorposten niet genoeg op zijne hoede
zijn. De ondervinding heeft geleerd, dat hetgeen aan officieren en
manschappen der troepen, die de voorpostendienst moeten uitvoeren,
in Europa onderwezen wordt, in Indië, naar plaatselijke omstandig
heden, in het klein geheel van toepassing is en zelfs, in het belang
van de daarvoor vereischte eigenschappen en bekwaamheden bij
officieren en manschappen, met verdubbelde nauwgezetheid en voor
zichtigheid, met stoutheid gepaard, moet worden nagekomen.
Men lette daarbij op de krijgslisten van den Sumatraan, die vooral
bij de Padris van belang en in groote verscheidenheid waren. Men
zag tusscheu 1831 en 1834 langs onze voorposten dikwijls personen
komen en gaan, die als de aan onze zijde zijnde Maleiers gekleed
waren, het bedrijf van handelaar uitoefende, een der uabij gelegen
kampongs als hunne woonplaats opgaven en aan enkele onzer
Inlanders niet onbekend waren. Zulke personen, die zich als onze
vrienden voordeden en door onze Maleiers werden aangezien, waren
niet anders dan spionnen. Daarom was men in die jaren overeen
gekomen, geene handelaren op de voorposten meer toe te laten. Men
had er al de nadeelen van ondervonden.
Ook gebeurt het wel eens bij donkere nachten, dat men het bekende
piepende geluid der ka; bouwen en het geklepper der houtjes, die deze