122
doet een stap voorwaarts en tart hem, aan te vallen. Een priester
geeft aan die uitdaging gehoor, maar de Toemenggoeng klooft hem
zijn hoofd in tweëen. Schreeuwende komt de vijand dichter bij en
roept den Toemenggoeng toe, dat men hem zal sparen. Onderwijl
grijpt een Padri de teugels van het paard van Hendriksmaar deze
maakt hem door een sabelslag op het hoofd onschadelijk. Wederom
blijft de vijand staan en van dat oogenblik van weifeling maakt Hen
driks gebruik, op het zadel te springen. Onderwijl krijgt hij nog een
krissteek tegen de rechter borst, een paranghouw op den rechter
schouder en een langs het linker been; maar de Toemenggoeng en
hij blijven meester van hunne paarden en laten nog een priester en
twee anderen in het stof bijten, toen zij hunne paarden de sporen
geven. Het paard van den Toemenggoeng krijgt een paranghouw
over het linkervoorbeen en Hendriks nog eene lans tegen het zadel
langs zijne linkerdijdoch slechts enkele vijanden kunnen tegen hunne
paarden loopende overigen werpen beiden lansen en steenen na. Een
ander gevaar doet zich op. Het pad loopt door eene in bamboe-doeri
gekapte opening; 14 vijanden plaatsen zich voor die opening en sluiten
haar met eenige dwarslatten van bamboe af. Het paard van den Toe
menggoeng, die vooruitrijdt, springt er over heende bovenste latten
vallen op den grond en daarna gelukt het ook Hendriksin galop over
de afsluiting te springen. De vijand, die met lansen en geweren ge
wapend is, blijft staan en werpt beiden slechts met steenen na. Eindeljjk
komt er redding opdagen! De Toemenggoeng ziet het fort, waar
Hendriks commandant is. Maar nog is men niet van vijanden be
vrijd. De uitgang van het door bamboe-doeri gekapte pad wordt
door 7 vijanden met gevelde lans verdedigdde Toemenggoeng was
hen vóór, Hendriks moet hen nog afwijzen, maar naar hen toerijdende,
roept hij hun toe: mari sinibangsat, akoe maoe polong lèhèrmoe,
on krijgt slechts één misschot tot antwoord, maar gaat ongehinderd
door den uitgang, toen hij den Toemenggoeng met zijn detachement
van 17 pradjoerits uit de barisankazerne in allerijl tot zijne hulp ziet
toesnellen en de uit 26 Europeanen bestaande bezetting van het fort,
van niets wetende, onder de wapens komt en haar zwaar gewonden
commandant aan de poort ontvangt. De vreedzame landstreek was
dus in vollen opstand en met de kleine militaire bezetting, die nauwe-