Er zijn in West-Indie legers genoeg te krijgen; men kan zelfs streng zijn bij de keuring, 's Lands belang eischt dit daarenboven. Zóó begreep Dr. Schutte de zaakdoch niet allen dachten zoo, en van daar, dat men bij de Landmacht minder sterke manschappen kreeg dan bij de Marine. Men vergete ook niet, dat de voeding bij de Marine oneindig beter is dan bij de Landmacht in West-Inclië. Een3 per week be komt de soldaat er een kwart kilogram versch rund- of varkensvleesch. Gedurende de overige dagen krijgt hij gezouten vleesch. Dit zij ge noeg, want het zou mij te ver leiden, den lezer de geschiedenis van de voeding des W. I. soldaats te schetsen: dit staat vast, de soldaat in W. I. heeft minder degelijk voedsel dan zijn zeekameraad en de ligging van den soldaat laat er ook veel te wenschen over. Men zal eventueel daarop moeten letten, wanneer men alle nadeelige'factoren zal moeten elimineeren. Ik voorspel het weigelukkéu der W. 1. negerwerving; ik heb er redenen voor. De afschaffing van den slavenhandel cu later de emancipa tie met hare bevoorrechting van den landbouw in stapelproducten hebben den landbouw te gronde gericht. Het landbouwer zijn wordt in het oog van den Neger als eene soort van slavernij beschouwd. Een Neger zendt zijn kind trouw naar school, opdat het leere, opdat het klerk en geen veldarbeider worde. Wat zal mettertijd daaruit geboren worden? De kleine landbouw zal niet te gronde gaan, want zoodra de honger nijpt, zal men wijs worden en den vruchtbaren bodem beplanten met het hoog noodige tot verzekering van zijn bestaan, maar de groote landbouw is veroordeeld om te sterven, tenzij immigratie dien redde. Hieruit volgt, dat er leegloopers zullen zijn in legio; bij massa's trekken zij nu reeds naar de goudvelden en keeren ook bij massa's verarmd terug, want dé kapitalen voor o'ntginning van het edele metaal in Suriname*s boezem ontbreken. Die leegloopers zullen wij kunnen benuttenwij zullen hen nuttig te werk kunnen stellen. Ik durf den Westerling voor onze gelederen aanbevelenof hij in moed den Afrikaan zal evenaren, durf ik niet voorspellen; hij is spierkrachtig en veel intelligenter dan de Afrikaan. Velen spreken onze taal, de meesten verstaan haar,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 12