130 gevolgen nog jaren achtereen door de bevolking wordt gevoeld en derhalve ook voor ons nadeelig is. De Sumatraan bouwt gaarne sterke houten (planken) huizen, waarin soms eene geheele soekoe samen woont. Komt men op Sumatra in een kampong, waar de oorlog in lang niet gewoed heeft, dan ziet men er waarlijk fraaie huizen en alles getuigt van welvaart. Soeliajer en Lintau waren, vóór dat deze kampongs aan den brandfakkel waren overgegeven, schoone en welvarende dorpen. Men vond er schoone, sterke houten woningen van 60 voet lengte, mooie vijvers bij elk huis met vele visschen (goerami), fraaie koffietuinen en rijstvelden. De mesigits waren meesterstukken van Inlandsche architectuur. Yóór de ver nieling van Soeliajer telde deze kampong ruim 300 huizen van 40 tot 60 voet lengte en de bevolking van elk huis werd gemiddeld op 50 zielen geschatbovendien telde de kampong behalve de wo ningen der onderhoorige IV kottas ruim 200 kleinere huizen, die gemiddeld door 6 zielen werden bewoond. Lintau telde 5 kottas en ruim 600 groote en 400 kleine huizen. Kan men bij een aanval de aandacht des vijands verdeelen, dan moet men dat altijd doen; het is van groot belang. Zijn de wegen, die naar de vijandelijke benting voeren, niet gun stig voor het vervoer van veld- of berggeschut of vindt men geene plaats om dat geschut eene voordeelige positie te geven, dan bediene men zich van handmortieren en plaatse deze bij de bestorming van eene benting zoodanig, dat, terwijl de colonne de loopgracht nadert, eenige goede worpen gedaan worden op die punten, waar nien ver onderstelt, dat de vijand zich in massa bevindt. Treffen die worpen doel, dan kan men er verzekerd van zijn, dat zij schrik en verwar ring bij den vijand te weeg zullen brengen, van welk oogenblik men gebruik maakt om de gracht over te komen en de benting binnen te dringen. Verder handele men zoo als de regels der tactiek voor alle legers voorschrijven. Het is steeds van belang om met het lichte geschut zoo dicht mogelijk bij de benting te komen, wanneer de vijand, al vurende, onzen troepen het overgaan van de loopgracht wil beletten, omdat alle aanvallen met zwaar geschut niet alleeu aan bezwaren onder hevig zijn, maar veelal weinig nut doen, tenzij men het zware ge-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 137