135
voorstellen moet hij allerlei explicatiën geven en zeer onschuldige
inlichtingen verschaffen, om zoodoende dwalingen te bestrijden, maai,
om niemand te kwetsen, moet hij die inlichtingen een kleed van
gewicht aantrekken, omdat hij tegenover leeken staat. Aangenaam
werken is dat niet; maar dit kon vermeden worden, indien men
hem, den deskundige, in de meeste gevallen boven den leek en hem
dan tevens voor de argumenten zijner voorstellen verantwoordelijk
wilde stellen.
Nu dat niet het geval is, lijden de algemeene belangen der dienst
er onder. Tevens wordt er eene spoedige behandeling van zaken
niet door bevorderd. Integendeel, bij quaestiën, die door het Opper
bestuur beslist moeten worden, duurt de behandeling door de Re-
geering gewoonlijk om die reden veel te lang. Wij zouden
daarvan talrijke voorbeelden kunnen opnoemen.
Maar er is nog eene andere schaduwzijde. Indien de Gouverneur-
Generaal eenmaal de opinie van den Raad van Indië of de Algemeene
Secretarie heeft omhelsd, dan zal hijbij het schitterendste pleidooi
van den Legercommandant, niet gaarne zijn ongelijk erkennen; een
psychologisch verschijnsel, dat trouwens zeer algemeen is. Zelfs de
eerbiedigste protesten zullen niets baten. Maar de ambtenaren der
Algemeene Secretarie gaan voort, zich te beijveren, de voorstellen
van den Legercommandant van alle kanten te examineeren. Hunne
toekomst hangt daarvan af. Yelen hunner zijn daardoor zeer ver
dienstelijk en bekwaam geworden.
Leest men de artikelen 42 en 43 van het Regeeringsreglement aan
dachtig na, dan schijnt de ondergeschiktheid van den Legercomman
dant aan den Gouverneur-Generaal de spil te zijn, waarom alles
draait. Het hoofdbeginsel der verhouding tusschen beide staatsdienaren
is die ondergeschiktheid. Zij wordt steeds op den voorgrond gesteld.
Waarom is dit en men zoude er op kunnen laten volgen: zoo op
zettelijkgedaan? Heeft men soms naar een antecedent in het
Engelsche staatsrecht gezocht? Neen, want de instructie van de Britsclie
bevelhebbers in de koloniën is beter dan die van den Indisclien Legercom
mandant. Zou dan de veronderstelling gewettigd zijn, dat men bevreesd
is voor machtsoverschrijding van den Commandant van het Leger?