136
Is die vrees evenwel noodig; is zjj vooral goed? Noodig zeker
niet, omdat de ondergeschiktheid aan den Gouverneur-Generaal of diens
plaatsbekleeder voor alle landsdienaren in Indië het gevolg is van de
door den onmiddelijken vertegenwoordiger des Konings bekleede
waardigheid. Is die vrees goed? Evenmin. Bij de digcussiën over
het tegenwoordige Regeeringsreglement is hierop de aandacht geves
tigd door het lid der Tweede Kamer Slorm van, 's Gravesandeeven
wel te vergeefs.
Beter is het derhalve, in plaats van den Legercommandant te
binden, hem meer zelfstandigheid en verantwoordelijkheid te geven.
Zoodoende zal hij tot hetgeen hij in tijd van oorlog met een buiten-
landschen vijand zijn moet, worden voorbereid. Wat de Commandant
van het Leger gedurende dien tijd of zelfs gedurende een opstand
van grooten omvang, d. i. wanneer Java of den geheelen lndischen
archipel, bij vijandelijke aanranding, in staat van oorlog of van beleg
wordt verklaard, is reeds in de jaargangen 1877 en 1880 van dit
tijdschrift gezegd, en we behoeven slechts naar het aldaar geschrevene
te verwijzen.
Maar wat in den oorlog moet worden gedaan, behoort gedurende
den vrede te worden voorbereid. Hiertoe behoort ook eene goede
instructie van den Legercommandant. Strenge gehoorzaamheid en
blinde ondergeschiktheid ten allen tijde te vorderen, kan, bij het
bestaan van eene slechte instructie, reeds in vredestijd het gewenschte
effect niet hebben, maar in oorlogstijd kunnen zij, wanneer door
den Gouverneur-Generaal geene positieve bevelen worden gegeven,
of deze door zijn leekenstandpunt soms tegen de oorlogsweten
schap of techniek aandruisehen, eene groote werkeloosheid, om niets
ergers te noemen, veroorzaken.
Indien de Gouverneur-Generaal bevelen wil geven in het beheer
van het leger, welke strijdig zijn met de inzichten van den verant
woordelijken Legercommandant, dan wordt dezen ten langen laatste
alle veerkracht ontnomen. Zijne hooge waardigheid zal daardoor
langzamerhand in geringachting komen en het gezag, dat den
Legercommandant zoodoende overblijft, is van luttele beteekenis.
Het hoofdbeginsel voor eene instructie van den Commandaut van
het Leger moet zijn. dat hij verantwoordelijk wordt gesteld voor den