137 -
goeden gang van zaken in alle takken van de militaire dienst en
den deugdelijken toestand van het leger.. Maar dan moet hem eene
uitgebreider macht worden gegeven.
Hij moet immers zorgen voor de uitvoering van het aan te nemen
stelsel van verdediging. Hij moet er zorg voor dragen, dat alle
magazijnen van het noodige zijn ot' blijven voorzien. Hij moet zich,
bij aanranding der kolonie door een buitenlandschen vijand, aan het
hoofd van het leger stellen. Maar dan moet zijne verantwoordelijk
heid niet belemmerd worden door het vorderen van eene lijdelijke
gehoorzaamheid aan den Gouverneur-Generaal, wanneer deze zelfs
geen militair is of als militair den toestand van Indiê niet kent.
In het in den jaargang 1853 van het „Tijdschrift voor Ned.-Indië"
geplaatste opstel over eene instructie voor. den Legercommandant
zegt de schrijver een der hooggeplaatste officieren van het oude
leger „In welk een toestand stelt zoodanige instructie den Gene-
raal-officier, aan wien de natie onderstelt, dat de verdediging onzer
O. I. bezittingen is toevertrouwd, in aanmerking genomen, dat het
meesttijds een civiel persoon is, in wiens handen het gouvernement
berust?" Wij kunnen zoodanigen toestand niet anders dan zonder
ling noemen.
Zou het daarom uiet wenschelijk en noodzakelijk zijn, te bepalen,
dat bij een oorlog met een buitenlandschen vijand of wanneer do
kolonie of Java in staat van oorlog of van beleg wordt verklaard,
de verdediging van Nederlanmch-Tndië geheel aan den Legercom
mandant, zoo noodig in overleg' met den Commandant der Zeemacht,
moet worden overgelaten? Uit artikel 42 van het Regeeringsregle-
ment blijkt echter duidelijk, dat de Gouverneur-Generaal ook als
hij geen militair is de uitvoering dei' defensieplannen op zich kan
nemen. Is het dan uiet zonderling, dat de Legercommandant die
plannen moet beramen en de Gouverneur-Generaal die uitvoert
Het vereenigen in den persoon van den Gouverneur-Generaal van
de betrekkingen van Opperlandvoogd en Opperbevelhebber van de
Land- en Zeemacht in de kolonie is .eene fout, in het begin dezer
eeuw, door ongehoorzaamheid van officieren der Marine ontstaan.
Sedert berust de regeering van Nederlandsch-Tndië op zoodanige andere