143 ■voor eenc krachtige verdediging en dus voor het behoud der voor het politiek voortbestaan van Nederland zoo hoogst noodige Indische bezittingen, steeds geaarzeld, den Legercommandant die meerdere zelfstandigheid te geven? Gevaarlijk kan zij toch niet zijn, want de Gouverneur-Generaal blijft immers het gezag behouden, dat hem bij het Regeeringsreglement is toegekend Er is hier alleen sprake om de zoo gewenschte zelfstandigheid van den Legercommandant in tijden van gevaar of oorlog niet illusoir te maken door eene serie van bepalingen ia zijne instructie, welke niet daarin, maar wel in een reglement van krijgstucht op hare plaats zouden zijn. Zelfs al is de Gouverneur-Generaal een bekwaam opperofficier, niet onbekend in lndië en geheel berekend om het leger persoonlijk aan te voerendan nog zou hij zich o. i. slechts in zéér zeldzame gevallen aan het hoofd van dat leger mogen stellen. De kansen van den oorlog zijn grillig. Een nederlaag onder de persoonlijke aanvoe ring van den Gouverneur-Generaalin het begin van den oorlog ge leden, zoude, door den indruk dien het feit ongetwijfeld op de niet- Europeesche bevolking dezer kolonie en hare hoofden moet maken, onmiddelijk van beslissenden invloed op het lot dezer bezittingen kunnen zijn. TjelalcaMet dat eene woord drukt die bevolking zeer veel uit. De nederlaag bij Meester-Cornells in 1811 bewijst het bovendien en de figuur van den naar Java s centrum wijkenden Gouverneur-Generaal Janssens was daardoor in de oogen dier bevol king en hoofden zeer gedaald. Alleen wanneer het leger door opvolgende nederlagen ontmoedigd is en er kans of vrees bestaat voor afval der hoofden van de Inland- sche bevolking, zal de persoonlijke aanvoering van den militairen Gouverneur-Generaal heilzaam kunnen zijn tot opbeuring van den gezonken geest van het leger en ter voorkoming van afval der in- landsche vorsten en hoofden. Uit het voorgaande is niet moeilijk af te leiden, dat een Gouver neur-Generaal onverschillig wie of wat hij is zich zelfs niet in de nabijheid van het hoofdkwartier van het leger moet ophouden. Immerstrekt de Legercommandant voor den vijand terug, dan moet ook de Opperlandvoogd terugtrekken. Dit reeds schaadt zijn prestige

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 150