Koning is onschendbaar, dus is de Gouverneur-Generaal ook onschend
baar Keen, zóóver ging de Indische constitutioneele autocratie gelukkig
nimmer. Wij hechten daarbij aan de waardigheid des Konings een geheel
ander begrip dan aan die van zijn voor vijfjaren benoemden vertegen
woordiger in deze gewesten. Wij leerden in onze jeugd, dat de Ko
ning, de historische Oranjevorst is, bij de gratie Gods Koning der Ne
derlanden, de afstammeling van den Redder des A7aderlands en diens
schitterende zonen, die onze voorvaderen den weg der overwinning
wezen, van een Willem III, den Koning van Engelanden een Wil
lem II, den held van Quatrebras en Waterlooallen mannen, die de
verdedigers des Vaderlands in de ure des gevaars met hun wappe
renden vederbos vóórgingen! In het begrip van den Nederlandschen
Koning ligt het begrip van Opperbevelhebber meer door de geschie
denis dan door het staatsrecht opgesloten. Dat tweelingsbegrip heeft
bij het Nederlandsche volk te diepe wortels geschoten om het te schei
den. Men leerde onzen eerbied voor den Or«/evorst grondvesten op
de schitterende daden zijner voorvaderen, die voornamelijk op de
slagvelden van Europa verricht werden. Waar zijn de geloofsbrieven
van een Gouverneur-Generaal, dat hij de aangewezen Opperbevelheb
ber is? Ieder Prins der Nederlanden, ieder troonsopvolger ontvangt,
bewust van de roeping die hij eenmaal vervullen kan, eene militaire
opleiding. Hij moet het verzamelingspunt worden in de ure des ge-
vaars. Maar ieder burger van den Staat, die Gouverneur-Generaal
kan worden, heeft die militaire opleiding met gehad. Men kan
doctor honoris causa worden door verdienste, zonder opleiding, en
dien titel behoudt men levenslang. Wat moet men echter zeggen van
den titel van opperbevelhebber van land- en zeemacht, dien iemand
voor vijf jaren draagt, omdat hij Gouverneur-Generaal is Dat be
grip is. zonderling.
Nu eenmaal bij de Wet is bepaald, dat de Gouverneur-Generaal
Opperbevelhebber van land- en zeemacht is, heeft men den Koning de
bevoegdheid ontnomen om in tijden van gevaar of oorlog tusschen
den Gouverneur-Generaal, die alleen als staatsman moet optreden, en
de Commandanten van het Leger en de Zeemacht een man te plaat
sen, die, als persoon van erkende krijgskundige bekwaamheden, het
volle vertrouwen des Konings genietende, zonder te kort te doen aan