160 weet ik niet, daar mij de gegevens hiertoe ontbreken. Zij komt mij echter ten eenenmale onvoldoende voor. Eerder toch dan in Europa is in Tndiè' de compagnie de tactische eenheid, en in veel meer gevallen zal zij zelfstandig moeten optreden men denke slechts aan de vele kleine expeditiën. Alleen om deze reden zou zij sterker dan in Europa moeten zijn. Maar er is meer. De verliezen, die in Tndiè te velde geleden worden, voornamelijk door ziekten, zijn zóó ontzettend groot, zijn zoo buiten verhouding met die in Europadat wanneer men na eenigen tijd te velde geweest te zijn, nog eene afdeeling van eenige beteekenis wil overhouden, de compagnie eene sterkte moet hebben, die minstens gelijk is aan die der Europeesche compagnie. De nadeelen der zwakke compagniën springen duidelijk in 't oog. Moet b. v.zooals de toestand op het oogenblik is, een bataljon te velde trekken, dan dient het incompleet eerst te worden aangevuld. Hiermede gaat niet alleen tijd verloren, maar ontstaat het groote nadeel, dat een gedeelte van het bataljon uit pas aangekomen man schappen bestaat, die noch het kader noch de officieren kennen, terwijl ook omgekeerd officieren en kader niets van de deugden of gebreken der nieuw aangekomenen weten. Blijft daarna het bataljon eenigen tijd te velde, dan worden of de compagniën zóó zwak, dat zij niet meer dien naam verdienen, of wel de manschappen van verschillende compagniën moeten, onmid- delijk vóór 't oprukken naar den vijand, worden samengevoegd om er ééne compagnie van te maken. De nadeelige invloeddien deze handeling op de gevechtsvaardigheid uitoefent, zal wel geene nadere verklaring behoeven. En toch was deze toestand in de laatste jaren regel. Zoo zag ik o. a. in Februari 1876, bij den tocht van Generaal Pel in de XXYI moekims, eene compagnie van 39 bajonetten. En zulk eene afdeeling geeft men den naam van compagniemaar neemt dikwerf, bij 't geven van opdrachten, niet in acht hoe zwak zij is! Het samenvoegen van manschappen van verschillende compagniën om ééne compagnie van de vereischte sterkte te vormen, gebeurde in Atjeli bijna steeds en werd door de noodzakelijkheid geboden. Op die wijze waren o. a. do compagniën, die in Segli en Gedoencj ageer-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 167