164
kunnen blijven voldoen, dringend uitbreiding behoeft. De noodza
kelijkheid voor die uitbreiding zal dan ook, geloof ik, weinig tegen
spraak vinden.
De uitrusting.
Zal het bataljon steeds tot den strijd gereed zijn, dan dient de
vredesuitrusting van den soldaat volmaakt dezelfde te zijn als die
in oorlogstijd en moet geen tijd verloren gaan met het in ontvangst
nemen van eene velduitrusting, zoodat nadat de order tot oprukken
gegeven is, niets te doen blijft dan het uitreiken van patronen.
Het is eene noodelooze omslachtigheid om den soldaat twee ver
schillende uitrustingen te geven. Is de kleeding, die hij in het gar
nizoen draagt, te velde niet geschikt, dan moet zij ook in het gar
nizoen afgeschaft worden. Is een ransel te velde ondoelmatig, laat
dien dan ook in het garnizoen vervallen.
De groote oorlogsondervinding, die wij in de laatste jaren hebben
kunnen opdoen, heeft ons ruimschoots in staat gesteld om te weten
wat te velde practisch en wat onpractisch is en ik geloof, dat de
meeningen op dit punt niet veel zullen verschillen.
In de eerste plaats is er van de beide voorwerpen, ransel en
kleedingtasch, waarin de soldaat zijne kleeding en uitrusting moet
bergen, één te veel. Een ransel heb ik in de vijf laatste jaren in
Atjeh nimmer bij het uitrukken zien dragen. Zooals dan ook de
Kaptein Bijleveld zegt in de vijfde aflevering van den loopenden
jaargang van dit tijdschrift, kan de ransel gerust afgeschaft worden.
Het is een onnut voorwerp. De hoog noodige kleedingstukken,
die door den soldaat bij 't ageeren worden medegevoerd, kunnen in
den broodzak worden geborgen.
Daarentegen zou ik de kleedingtasch, die toch niet door den sol
daat wordt gedragen grooter of door eene kist van bepaalde af
metingen vervangen willen zien.
Die kist of kleedingtasch moet zoo groot zijn, dat alle kleeding- en equi-
pementstukken daarin geborgen kunnen worden. Dit is op het oogenblik
niet het gevalzoodat bijna ieder soldaatéén of meer particuliere kisten
bezitwelke hij, hoewel er dikwerf niet veel meer dan eenige vodden in