165 zitten, overal medevoert. Dat medevoeren van particuliere goederen kost het Gouvernement niet alleen geld, maar heeft reeds aanleiding gegeven totduizende en duizende, gegronde en ongegronde reclames, dus veel schrijfwerk. Wanneer echter aan den soldaat, instede van kleedingtasch en ransel, één kist gegeven wordt van voldoende afmetingen om al zijne kleeding in te hergen, dan moet het bezitten van particuliere kisten verboden worden en zullen hierdoor talrijke reclames worden voorkomen. Slechts aan den compagniescommandant zou het recht kunnen gegeven worden om, bij uitzondering, b. v. alléén aan het kaderhet bezit van eigen kisten toe te staanechter onder voor waarde, dat op marschbij overplaatsingenenz., het Gouvernement niet de miuste verantwoordelijkheid voor die goederen draagt of er transportkosten voor betaalt. De broodzak is doelmatig en moet dus ook in het garnizoen tot de uitrusting van den soldaat bohooren. De model-kist dient dan tot bergplaats van al zijne goederenterwijl de broodzak op marsch en gedurende het ageeren wordt medegevoerd. Even als de Kapitein Bijleveld ben ik voor het afschaffen van de patroontasch, die ik echter door een tweeden patroonzak vervangen zou willen zien. Deze beide patroonzakkenter rechter en linker zijde van de gordelplaat aan den gordelriem bevestigd, zouden te zamen 60 patronen, desnoods nog meer, kunnen bevatten. Over de kleeding zal ik niet spreken, omdat wij allen weten, dat reeds de noodige voorstellen tot uniformverandering gedaan zijn en het er slechts op aankomt om aan die voorstellen uitvoering te geven. Alleen teeken ik aan, dat die kleeding in 't garnizoen volkomen gelijk aan die te velde moet zijn, zoodat bij het ten strijde trekken geene extrakleeding behoeft te worden uitgereikt. Eindelijk blijft mij nog óver als mijn gevoelen kenbaar temaken, dat het zeer wenschelijk zou zijnhet geheele leger schoenen te verstrek ken. Wel zou dit vrij veel geld kostenmaar de indirecte voordeelen, die men er, door betere strijdvaardigheid, uit zou trekken, zijn niet gering te schatten. Hoe dikwerf is het niet gebeurddat eene Inlandsche compagnie in 't geheel niet of niet vlug genoeg in eene versterking kon komen,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 172