166
niet omdat het haar aan moed ontbrakmaar alleen omdat de man*
schappen, blootsvoets zijnde, zich geen weg door de versperringen
konden banen. Ook op marsch trapt een Inlanderblootsvoets zijnde,
zoo licht in een stukje bamboeglas, enz. en moet dan om eene
kleinigheid achterblijven. Dat de Inlanders liever niet op schoenen
zouden willen loopen, geloof ik niet. Zeer dikwijls zag men, dat
zij, het nuttige er van inziende, zich zeiven van schoenen voorzagen,
terwijl ook uit het feit, dat alle Amboineezenzoowel buiten als in
dienst, schoenen dragen, blijkt dat zij zich die gewoonte spoedig
eigen maken.
De oefening.
De Infanterie van het Indische leger mag niet alleen in geoefend
heid niet onderdoen voor die der Europeesche staten, maar zij kan
zelfs beter geoefend zijn.
In de Earopeesche legers, met hun beperkten diensttijd, is men
gedwongen om in een minimum van tijd den soldaat voor den oorlog
geschikt te maken, terwijl het geleerde, door het met onbepaald
verlof zenden, weder gedeeltelijk vergeten wordt.
Dit is in ons leger niet het geval. Wij kunnen voor de africhting
van den soldaat den noodigen tijd gebruiken, terwijl ook het eens
geleerde door voortdurende oefening onderhouden wordt.
In de eerste plaats moet aan de allereerste vorming en oefening
der recruten de grootst mogelijke zorg worden besteed en mogen
zij niet van de Recrutenschool in de Compagnieschool overgaan,
voor dat zij de eerste school grondig kennen en alle handgrepen en
bewegingen onberispelijk weten uit te voeren. Men beperke den
tijddie noodig is om hen dat te leeren, niet en denke niet licht
vaardig over de africhting der recruten.
Niet alleen is die grondige, allereerste oefening hoogst noodza
kelijk, ten einde later de bewegingen in de Compagnie- en Batal-
jonscholen goed te kunnen uitvoeren, maar vooral is zij nuttig om
den militairen geest, de orde en discipline aan te kweeken en te
onderhouden.