167 Die eerste oefening is de hoeksteen van het geheele militaire ge- houw en voor de groote massa het voornaamste en zekerste middel tot verkrijging van dien echten militairen zinvoor welken gehoorzaamheid, regelmaatorde en taaie volharding eene tweede natuur moeten zijn. Alles wat de soldaat in het gelid uitvoert, moet met oplettend heid en met inspanning geschieden, wanneer hij een flink soldaat worden en blijven wil. Een soldaat, die weet stil te staan in het gelid, zal niet licht insubordinatie plegen! Is de soldaat bedreven in de Recrutenschoolhetgeen door den corpscommandant en de compagniescommandanten beoordeeld moet wordendan gaat hij over in de Compagnieschoolen van nu af is de compagniescommandant, geholpen door zijne officieren en onder toezicht van den corpscommandant, uitsluitend met de verdere oefe ning en vorming zijner manschappen belast en ook daarvoor verant woordelijk. Ten einde echter den compagniescommandant verantwoordelijk te kunnen stellen, moet hij, wat de wijze van oefenen aangaat, zooveel mogelijk de handen vrij hebben. Yan alle oefeningen is zeker die in het schieten de belangrijkste. Ik zou daarom die oefening door elke compagnie het geheele jaar door (uitgezonderd natuurlijk wanneer het weder zulks belet) twee maal 's weeks willen doen plaats hebben. Om die oefeningen met de sterke compagniën niet te vermoeiend te doen worden, waardoor de lust in 't schieten zou verflauwen, moet door elke compagnie op vier banen gelijktijdig geschoten kunnen wordenzoodat om dagelijks twee compagniën te kunnen laten schie ten, minstens acht banen aanwezig moeten zijn. Daar zich in Indië in de werkelijkheid alleen kleine doelen aan ons oog zullen vertoonen, moet de oefening in het individueel vuur vooral op lcleino doolon plaats hebboii. Ten einde verder de zoo hoog noodige vuur discipline te verkrijgen, wat te meer noodig is, nu ook het vuur op groote afstanden op den F. Graf Yon Walclersee, „Die Ausbildung der Infanterie für das zerstreute Gefecht."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 174