- 175 O. meent, dat de troepen, die in de tweede lielft van November 1874 van Java vertrokken om aan de 2expeditie deel te nemen, het op 21 schepen met 10500 last laadruimte ruimer zouden hebben gehad dan op 15 schepen met 11716 last inhoud. Mogelijk, maar niet bewezen. Een deskundige, dienaangaande geraadpleegd, deelde mij mede, dat dit geheel afhangt van de bouworde der schepen. De Engelschen gebruiken voor het transport van troepen bij voorkeur groote vaartuigen en dit pleit niet voor de meening van O. Op kleine schepen zal naar verhouding meer ruimte worden ingenomen door stoomketels, machinerie, kolenhokken, enz. dan op groote. In de maileditie van den Indiër dd. 22 November 1873 lees ik, dat het Italiaansche stoomschip Maddaloniliggende in het bassin van het marine-etablissement te Soerabajaieders aandacht trok dooi zijne verbazende lengte. Natuurlijk heeft die lengte niet gestrekt om de ruimte op het dek en het tusschendek, dat door de Genie gebouwd werd, te verminderen. Afgescheiden daarvan waren er onder de 17 schepen vaartuigen, die vroeger gediend hadden als passagiers-, landverhuizers-of troepen schepen? Waren er onder, die zoogenaamde spar-decks bezaten? Omtrent al die punten dient zekerheid te bestaan, alvorens een goed oordeel kan worden geveld. En daar O. betwijfelt of, nu men ver trok met de cholera aan boord, de ellende zoo veel minder zou geweest zijn, wanneer men meer schepen had gehad, komt het mij voor, vrij onnoodig te zijn, over de quaestie verder uit te weiden, Wil hij er meer van weten, dan geef ik hem in overweging, mijn „Antwoord aan den schrijver der Herinneringen aan Atjelite lezen. Hij zal daarin zien, dat ik niet minder tegenstander ben van over- vulling van troepenschepen dan hij. Maar het gaat niet aan, den Generaal F. S. en alleen dien Generaal er eene grief van te maken, van hetgeen, zoo lang stoomschepen tot den overvoer van troepen gebruikt zijn, ook voor de 2e expeditie plaats vond en na die expeditie heeft plaats gevonden. Dat is meten met twee maten indruk had de otidergeteekende althans en daarom liet liij zijne toelichting weg. Redacteur, Loeomtief, N'os 42—50 van 1815. Er bestaat ook een overdruk van dat opstel.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 182