17S
on nog geeue vermoeienissen hadden doorstaan, meer zijn gestor
ven dan +40?
De heer Niclou heeft niet bewezendateenmaal aan de Koewala
Gigieng zijnde, het onmogelijk was, met een der brigades den oever
van de Tjipandjang of van de Koerong Tjoet volgenderecht zuidwaarts
te marcheeren, zegt O. Zeer juist. Waarom zou ik dat bewezen
hebben? De heer Borel, aan wien ik schreef, had er met geen enkel
woord van gesprokenen voor zoo verre ik weetheeft ook niemand
anders op het nut eener verdeeling in twee colonnes der bij Pedropunt
gedebarkeerde macht gewezen. Zelfs de Generaal Verspijckdie na
mij schreef, hoeft daaraan blijkbaar niet gedacht. Maar nu die Gene
raal op bladz. 13 van zijn verweerschrift van stoombarkassen op de
lagune en de Koerong Tjoet heeft gesprokenschijnt O. dat denkbeeld
gretig te hebben aangegrepen bij het vormen van zijn plan de campagne
après coup, dat ik, naar het schijnt, had moeten voorzien en weer
leggen. Overigens wat betreft dat plan, het volgende
O. meent, dat bij het recht zuidwaarts marcheeren met een der
brigades voor den opvoer van vivres, enz. gebruik had kunnen
worden gemaakt van de genoemde vroegere mondingen der
Atjeh-rivier, waarvan het bestaan toch in het hoofdkwartier bekend
kon zijn. (Ik cursiveer).
Of de Tjipandjang en de Koerong Tjoet vroegere mondingen van
de Atjeh-rivier zijn, weet ik niet; wel echter, dat van die twee
koewala'szooals ze daar lagen, in het hoofdkwartier zoo goed
als niets bekend was. Immers leest men in de „Beschrijving van
Atjeh" samengesteld door het Bureau voor de krijgstoerustingen op
Sumatra en gedrukt bij H. M. Van Dorp te Batavia1873, zoo
als die met bijbehoorende kaart aan de 2° expeditie werd medege
geven: „Men vindt [de Atjeh-rivier opvarende] aan de linkerhand
spoedig een kreekje [bandar], de Koerong Tjoetdie de Atjeh-r'vnev
met de Koewala Gighen verbindt, en iets verder aan de rechter
hand eene lagune, die tot nabij kampong Marasa looptEn verder:
Oostelijk van de Atjeh-riviervindt men de Koewala Gighen
deze is nog al breed en bevaarbaar voor groote sloepen en prau
wen van 20 koijangs; zelfs zijn daarin schoeners liggende gezien".