184 van het plan van O. voor de brigade zijn overgebleven, die langs het strand ageerde? Toen de Generaal V. S. den chef der expeditionaire Intendance op den 1 lcn December 1873 sprak over het plan om zuidwaarts te gaan antwoordde dezedat hijging dat door, geen enkelen dag voor de verpleging der troepen kon instaan; met andere woorden: trekken we heden binnen 's landsdan zijn wij morgen van honger aan het strand terug. Laat O. eens nagaan, wat uit de gegevens, verzameld doorliet „Bureau voor de krijgstoerustingen" was bekend geworden omtrent het terrein, oostelijk van de Atjeli-rivier tot aan kampong Gigiengdat wil zeg gen wat op den llen December bekend was. Doet hij dat, dan zal hij vinden, dat was aangegeven, dat men, liet strand volgende van de monding der Koewala Gigiengover eene zandstrook, rechts gedekt door de zee, en door deze in gemeenschap met de vloot, en links gedekt door de lagune, naar Kottci Perakh en Kotta Radja Bedil kon marcheeren; van daar, langs wegen van respectievelijk {- en urn- gaans, aan eene brug over de Koerong Tjoet kon komen en ver volgens langs een breeden, voor Artillerie geschikten weg, bijna recht zuidwaarts naar de Atjeh-rivier kon marcheeren, en wel tot Pantei Perakhde grasvlakte, achter de woning van den Sjabandar. De weg van Koewala Gigieng door het binnenland zal hij daaren tegen zien aangegeven als droog, maar niet geschikt voor Artillerie, lang 3 uur, gerekend van kampong Gigieng en voerende door en langs kampongs en rijstvelden naar Pantei Peraklidus volkomen naar hetzelfde punt als de weg langs strand. Wie zou, met die gegevens voor zich, een zijner brigades loslaten, om zonder andere basis dan Koeawala Gigieng en met de zekerheid, dat de vijand, verdreven uit zijne versterkingen langs het strand, zich op de rechter flank dier brigade zou werpendeze nog bovendien bloot te stellen aan de bezwaren, verbonden aan den aanvoer van levensmiddelen en krijgsbehoeftenhet terugzenden van zieken en Ik vernam dit uit den mond van dien chef. Lang 1a 2 uren". Zoo staat het op de kaart van het „Bureau voor de krijgstoerustingen,"

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 191