186 maatstaf, die voor een en ander verkregen is door liet bezetten van Lemboe op den 7en November 1874; enz? 't Is niet aangenaammet de zekerheidlangdradig en vervelend te zullen worden genoemd, te moeten herhalen wat men reeds vroeger gezegd heeft. O. is 't, zelfs na het lezen van het werk van den Generaal Van Sicieten, niet recht duidelijk geworden, wat men met de grasvlakte eigenlijk wilde. Zeer vreemd. Immers heeft hij het op bladz. 149 van ,,De waarheid, enz", kunnen zien. Bovendien deelde ik het mede op bladz. 92 mijner „Open brieven". Men spoorde die grasvlakte op om er belegeringsbatterijen aan te leggen. Zou een troep, rechtstreeks van Gigieng komendeer minder naar gezocht hebben Waarschijnlijk niet, wanneer die zich namelijk ten doel stelde, de oosterface van den Kraton als front van aanval te beschouwen, en daartoe over de rivier te gaan. Vrij zeker toch zou die troep gezocht hebben naar de waadbare plaats, waar de weg rechtstreeks van Gigieng en den weg over Kotta Perahh en Kotta Radja waren opgegeven uit te loopen, en deze lag volgens de kaart en de be schrijving van het „Bureau voor de krijgstoerustingen" aan de „groote, droge vlakte" en even voorbij de woning van den Sjabandar. In werkelijkheid lag ze echter veel oostelijker, en daarom had men lang kunnen zoeken, eer dat ze gevonden was. Dacht, tijdens het gevecht op den 26en December 1873, iemand aan 't bestaan eener waadbare plaats bij de versterkingen, die aan de overzijde der rivier lagen Ik betwijfel zeer, dat O. die vraag bevestigend zal durven beant woorden. Alweer praten après coup. want alleen langs dien weg [ik cursiveer] is het mogelijkeene groote troepenmacht in het binnenland van het noodige te voorzienmeteen zoo onvoldoende aantal koelies als het onze zon dat eene bepaalde onmogelijkheid zijn." Ziedaar de indruk van het oogen- blik. Wat klopt die met het telegramaangeboden te Singkel den 26en December 1873 „Gebrek aan koelies, waaronder even als onder de troepen, vele zieken zijndie allen in veldambiilance moeten verpleegd worden, is oorzaak, dat samentrekken in tegen-i woordig bivak drie dagen geduurd heeft". Toch sprak Borel van niets doen. Op de zandstrook langs 't strand.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 193