197
dan was Bondjol waarschijnlijk binnen weinige dagen gevallen. Juist
het beproeven der insluiting en der omtrekking gaf daar aanleiding
tot den langen duur van den strijd.
0. stelt de verovering van Djagaragadie maar een dag kostte,
tegenover den strijd tegen Bondjoldie twee jaren en drie maanden
duurde. De vergelijking gaat mank. 0. vergeet, dat bij Djagaraga
de op verkenning uitgezonden colonne in de flank der vijandelijke
werken kwam en deze onmiddelijk kon aanvallen, terwijl de vijand
in het front werd vastgehouden door de hoofdmacht, welke daar ageerde,
en die, toen het geweervuur der verkenningscolonne gehoord werd,
onmiddelijk attakeerde, om zulks later op den dag en ook den vol
genden morgen te herhalen; dit alles onderwijl onze in 't front opge
stelde Artillerie de hoofdschansen des vijands teisterde.
Waar was in Atjeh de hoofdstelling des vijands, in wiens flank de
omtrekking ons bij wijze van verrassing zou hebben gebracht, en waar
waren de troepen, die, bij eene bestorming door de omtrekkende co
lonnewant deze geschiedde bij Djagaragainstede van eene eenvoudige
bedreiging der terugtochtsljjn in het front, daadwerkelijk aan den
aanval zouden hebben kunnen deelnemen?
Afgescheiden van dien, kan een waagstuk als dat van Djagaraga
slechts verdedigd worden door te wijzen op het succes. Mocht in
Atjehwaar ons prestige als koloniale mogendheid nog veel meer dan
tijdens den krijg tegen Baliop het spel stond, de bevelvoerende Ge
neraal overgaan tot eene onderneming, zooals die, welke op Bali tegen
den wil des bevelvoerders werd ondernomen?
Deze had den last, te onderzoeken of eene omtrekking der vijandelijke werken
mogelijk was en of, zoo noodig, het belegeringgeschut naar die zijde kon worden ver
voerd. Bleek het, dat de omtrekking langs des vijands linker flank gelukken kon, dan
had de opperbevelhebber het voornemen, later het grootste gedeelte der troepen naar
derwaarts te zenden en er geschut heen te brengen, om de fronten van de verschan
singen der Balineezen te enfileeren. Weitzelbladz. 97.
Zie Weitzelbladz. 98. Daar leest men, dat niet mag worden ondersteld, dat de
Generaal Michielsdie aan zijne onderbevelhebbers had verzekerd, dat hij Djagaraga
behoedzaam en stelselmatig wilde aanvallen, dat hij zoo weinig mogelijk aan het toeval
wilde overlaten en dat hij voet voor voet wilde vooruitgaan, aan de 2e colonne den
last zou hebben gegeven om de omtrekking al dadelijk uit te voeren. Immers „zou het
eene roekelooze daad geweest zijn, een betrekkelijk klein onderdeel zijner macht langs