198 - Bij hetgeen Weitzel daaromtrent zegt, kan ik nog voegen, dat ik, in 1849 den Luitenant-Kolonel De Brauivop wiens bureau ik werkte, met den Kapitein Kress de omtrekking hoorde bespreken, waarbij de eerste de meening opperde, dat het hem, waren de onzen bij het beklimmen van den steilen ravijnwand (deze verhief zich hier en daar 100 a 150 voeten boven de watervlakte) ontdekt, toch wel zou gelukt zijn, het grootste gedeelte zijner macht te reddendoor eene compagnie aan den rand te laten postvatten en deze op te offeren- De operatie, waardoor Djagaraga viel, heeft veel meer overeen komst met het plan, waarvan de Generaal Van Swieten op bladz. 232 van „De waarheid, enz", spreekt, namelijk den Kraton door het bed der Koerong Daroe binnen te sluipen en dan bij verrassing te nemen, dan met eene omtrekking tot het bedreigen van 's vijands terugtochtslijn, zoo als O. bedoelt. Wat dit laatste plan betreft, in Atjeh zou het waagstuk echter veel minder groot zijn geweest dan op Bali, omdat de ageerende troepen niet verstoken waren van alle gemeenschap met de hoofdmachtzoo dat wij onmiddelijk hulp had den kunnen erlangen, dan wel ons op haar hadden kunnen terug trekken. Behalve op Bondjol, wees ik op Goenong Tonkain 't Bandjerma- singscheen Djati en Moentar Alam in 't Palembangsche. Dit, om ook door andere voorbeelden dan dat van Bondjol te staven, dat de om trekking en insluiting bij versterkingen van eenigszins belangrijken om vang en zelfs bij die met betrekkelijk zeer geringe vuurlijn niet altijd de afdoende, spoedige en bijzonder gunstige uitkomsten opleveren, die de Kapitein Borel zich er van voorspiegelt. Kiet gelukkig gekozen, zegt 0. aangaande het laatste voorbeeld: „men kan daarmede geheel iets anders bewijzen dan hij", de schrijver der „Open brieven", „wil. Dat de een verren omweg, achter en binnen (ik cursiveer) de vijandelijke liniën te werpen, zonder iets te ondernemen of zelfs beraamd te hebben, om dat onderdeel in het front der stelling op afdoende wijze te ondersteunen." Middels achtte de omtrekkende colonne dan ook verloren, en het was daarom, dat hij, om zoo veel mogelijk hulp te verleenen, besloot tot den frontaanval. Weitzelbladz. 92. Zoo als met de werken van Djagaraga geschiedde, door het bed der rivier van Sang sit. Bladz. 82 en 70, „Open brieven,"

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 205