"V -Al. IR, I -A--
De oefeningen der Infanterie in tijd van vrede.
Algemeen schijnt de klacht te zijn over de gebrekkige oefening onzer
Infanterie. Er zijn er zelfs, die beweren, dat onze Infanterie niet behoor
lijk marcheeren kan en wijzen op hetgeen in Atjeh gebeurd is.
Zoo als de militaire marschen in den regel gehouden worden, hebben ze
werkelijk weinig nut.
Om 6 uur 's morgens wordt met verdubbelde rotten uit het kwartier ge
marcheerd, om ten 8 ure, in den zelfden marschvorm, weer terug te keeren
en dit geestdoodend werk herhaalt zich zoo elke week.
Yan eenig tactisch denkbeeld is geene sprake; de troep, het bataljon,
gaat uit wandelen.
Sommige bataljonscommandanten hebben daarenboven nog de gewoonte,
na volbrachte wandeling door de straten der plaats te marcheeren, met
spelende muziek aan 't hoofd en in zoodanigen marschvorm, dat het pu
bliek verkeer daardoor belemmerd wordt, waardoor zelfs klachten in dag
bladen worden uitgelokt.
De tijd, aan militaire marschen besteed, zoo als die hier worden geschetst,
kon waarlijk vrij wat beter benut worden.
Eenmaal per maand b. v. een militairen marsch uit te voeren, met eene
tactische veronderstelling, zou van meer nut zijn dan het doelloos heen
en weer loopen, dat thans, zooals we hierboven zeiden, wekelijks plaats vindt.
Het bovenstaande vloeide uit onze pen, speciaal naar aanleiding van de
tegenwoordig herhaaldelijk besproken geringe manoeuvreervaardigheid
onzer Infanterie, als gevolg van de oefeningen van dit wapen.
Het zij ons vergund, stil te staan bij de wijze, waarop in het algemeen
de oefeningen van de Infanterie geleid worden.
Die wrijze laat o. i. veel te wenschen over.
In den regel geschieden de oefeningen volgens een tableau, dat veel
al door een optredenden corpscommandant van zijn voorganger over
genomen en gedurende het gansche jaar, zoo in west- als oostmoeson,