212
met groote moeilijkheden. Over het algemeen leerden zij het lichte werk,
als het in orde brengen der bamboepalenhet bevestigen van isolatoren,
enz., vrij spoedig, mits onder aanhoudend opzicht staande. Het zwaardere
werk, als het graven van gaten, het spannen van den draad en het
vellen van boomen had grooter bezwaren in. Zoo wilden zij bij het
graven van gaten ook hier geene schoppen gebruiken, maar gingen op
den grond zitten met een korte pik, even als bij den steenachtigen bodem
van Cape Coast Castleen krabden een gat voor zich, waaruit zij den
lossen grond met de handen verwijderden. Zij trachtten dan ook steeds
het op diepte (0,75 meter) brengen der gaten te ontduiken en moesten
dikwijls met geweld door den sapeur, met het peilen der gaten belast,
weder aan hunne taak gezet worden. Ook bij het dragen van materieel
klaagden zij aanhoudend over do zwaarte van den last. Zoo vonden zij
een rol telegraafdraad, ongeveer 45 kilogram, te zwaar om op het hoofd
te dragen. De rol werd daarop aan een bamboe gehangen, om door
twee mannen te worden gedragen. Deze manier beviel hun evenmin, en
zij verkozen wederom de rol beurtelings op hun hoofd te dragen, enz.
Tegenzin om hun vreemde werkzaamheden te verrichten, vervulde hierbij
de hoofdrol. Daarom bleek het al spoedig doelmatig, om dezelfde in
boorlingen altijd door hetzelfde werk te laten doen. "VVerk, waarhij eenig
doorzicht vereischt werd, kon men hun nimmer toevertrouwen. Onder
anderen had men zeer veel moeite om hun het gebruik van een ladder te
leerener waren er slechts enkelen, die eindelijk waagden daarop te
klimmen en zoo een telegraafdraad te bevestigen. Daarenboven waren de
inboorlingen zeer angstig van aard, en een paar indrukken of moeten
van geweerkogels in of tegen de boomen dikwijls voldoende om lien op
de vlucht te jagen. Ook liepen verscheidene hunner weg en keerden
niet meer terug na door den invloed der luchtelectriciteit een schok te
hebben gekregen bij het aanraken van den telegraafdraad. Dit had even
wel zijne goede zijde, want het deed een zeer grooten eerbied voor dien
draad ontstaan en dezen voortaan beschouwen als een afgod (Fetisli).
Hij is dan ook nimmer door de inboorlingen vernield geworden. Nu het
minder natte jaargetijde ingevallen was, veroorzaakten veel zware onwre-
ders, dat men soms uren niet kon werken ten gevolge van inductie-
stroomen, die het aanraken van den draad gehèel onmogelijk maakten.
Er werden maatregelen genomen om, desverkiezende, door middel van eene
sliplijn, steeds een seintoestel te kunnen inschakelen. De aardplaat was
geheel gelijk aan die te Cape Coast Castle en werd ingeslagen in een
op 100 meters afstand gelegen moeras.