- 213 Over het algemeen hield men zich, na de ondervinding m de eerste dagen opgedaan, aan de onderstaande indeeling der ploeglijnwerlcers Sapeurs. Inboorlingen. Uitbakenen en graven van gaten. 2 10 Kappen van houtgewas2 Plaatsen en schoren der palen 2 10 Aanbrengen van den draad 3 Algemeen toezicht1 Te zamen 10 50 De aanvoer van het materieel geschiedde door andere werkers, onder toezicht van Europeesche soldaten. Daartoe werden dagelijks transporten te Cape Coast Castle georganiseerd, die de magazijnen op alle legerplaatsen en andere versterkte punten langs den weg van lijnmaterieel voorzagen. Dit werd verkozen boven het langs den weg verspreiden van het mate rieel, zooals aanvankelijk geschiedde, dewijl hierdoor te veel materieel en gereedschap te loor ging. Ook trof men langs den weg vele boomen aan, geschikt om de bam- boepalen te vervangen. Men maakte daarbij gebruik van gegalvaniseerde ijzeren houvasten, die met een drietal spijkers tegen de stammen bevestigd werden. De houvasten werden op eene hoogte van 4,5—6 meter boven den grond bevestigd, naarmate van de helling van het terrein en de lengte der naastbij staande palen. Men zorgde hierbij de hoogten der isolatoren boven den grond bij eiken overgang van paal tot boom of omgekeerd zoodanig te regelen, dat de boom steeds de meeste spanning had te ver duren. De ondervinding leerde evenwel, dat de lijn minder snel vorderde, wanneer men van de boomen gebruik maakte dan van palen, hoofdza kelijk omdat men bij de boomen meer houtgewas moest kappen om de lijn te kunnen spannen. Het slaan der lijn viel in zoo ver zeer erg tegen, daar men gemiddeld slechts 3 3,5 kilometer per dag vorderde, in plaats van 8zooals men aanvankelijk dacht. Hoewel men nu het getal in boorlingen tot op 80 vermeerderde, werd de snelheid niet noemenswaardig bevorderd, omdat op dit gedeelte van den weg zoo veel houtgewas viel te kappen. Bij het gebruiken van boomen als telegraafpalen moest men daarenboven met zorg toezienwaren de boomen van middelmatige dikte of waren het palmboomen, dan konden zij niet dienen, dewijl zij te veel zwaaiden bij sterken wind en den draad deden breken. Men ge bruikte dus of zeer zware boomen, die dit gebrek niet hadden, öf zeer

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 220