22? vullen hem met wantrouwen en roepen weerzin in de dienst, onge bondenheid en weerspannigheid in het leven. Het is geene wetenschap, die aan universiteiten wordt gedoceerd, om met den soldaat om te gaan en toch, men derike daar niet licht vaardig over en geloove niet, dat iedereen par sa propre nature die geschiktheid heeft. Er behoort veel menschenkennis toeden mensch met vrijen wil langzamerhand op te leiden tot een goed soldaatdat is een zoodanigen, die niet zijn eigen vrijen wil volgt, maar onvoor waardelijk en zonder daartegen te redeneeren, dien van iederen chef, bevoegd hem bevelen te geven. Men ga bij deze opleiding niet al te methodisch te werk. De richtingbij den Hollander te volgenmoet anders zijn bij den vreem deling van verschillenden landaard. Men houde daarmede rekening, en dan zal men langs verschillende wegen het beoogde doel bereiken dan zal art. 1 van het Beglement op de Inwendige dienst der Infanterie schitterend uitkomen en niet met doode letters geschreven zijn. Het verval der krijgstucht wordt somszonder eenig nadenken zuiver uit vooroordeel of vooringenomenheid tegen de Franschen, die sedert hun ongelukkigen krijg van 1870—1S71 in veler oogen geene soldaten van den waren stempel meer zijn, omdat zij in dat tijdvak het onderspit dolven, aan het Fransche element toegeschreven. Vóór dien tijd bestond die roep niet; vóór dien tijd hebben zij trouwens niet in massa bij ons leger gediend. Sommigen hebben zelfs niet geschroomd, in brievendie door den druk publiek gemaakt werdenden Franschen soldaat van ons leger zelfs de eigenschap van lafhartigheid toe te kennen. Een ooggetuige [zoo als de briefschrijver indertijd zich noemde] die aan den tocht van 1 September 1878 had deelgenomen, durfde de grove onjuistheid ternederschrijvendat op een beslissend oogenblik de klewangaanval der Atjehers, die uit Tjot-Tjoet kwamen, op de Franschen eene zoodanige paniek teweegbrachtdat zij hunne officieren in den steek lieten en het hazenpad kozen; dat zij vervolgens door eene colonne, die ter versterking oprukte, met sabelslagen tot hun plicht werden gebracht! Meer ooggetuigen zullen kunnen verklaren, dat hij, die zich een ooggetuige noemt van deze laf hartige vlucht, zich door zijne verbeeldingskracht heeft laten misleiden, toen hij die woorden neêr-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 234