237
aan don gang zijnde, een afwisselend en gestadig vuur onderhoudt.
Zoodra de expeditie- of colonnecommandant met den retireerenden
troep tot een zeker punt genaderd iswaar de troep zich het veiligst
kan staande houdendan zal de vijanddit ziendeook in zijne
sterkste positie staan blijven en daar een nieuwen aanval van onze
troepen afwachten. De colonne- of expeditiecommandant laat nu een
officierop wien hij volkomen kan vertrouwenmet eenige manschap
pen, zoo veel mogelijk sluipende,'rechts en links van de puntenwaar
zich de meeste vijanden bevinden, de vijandelijke positie verkennen,
om een zwak punt te vinden, alwaar onze troepen binnendringende
weinig vijanden te bestrijden zullen hebben. Is zoodanig punt gevon
den, dan keeren die officier en manschappen naar de colonne terug.
De officier maakt een nauwkeurig verslag op van hetgeen hij gezien
heeft, voornamelijk van de ligging en de gedaante van dat punt als
mede van den afstand, waarop dit gelegen is van de punten, waar
de vijand in massa vereenigd -is. Daarna beraamt de colonnecom
mandant met dien officier zoo geheim mogelijk het plan om bij het
aanbreken van den volgenden morgen met een peloton flinke Euro
peanen op dat zwakke punt te zijn. Bij gebrek aan een genoegzaam
aantal .Europeanen voege men bij hen oud gediende Boegineezen en
Macloereezen. Zoodra nu de colonnecommandant het oogenblik van
aanval gekomen acht, geeft hij dien officier een of ander afgesproken
teeken om de vijandelijke linie aan te tasten. De officieidie zich
tot op dat oogenblik in den omtrek van het gezochte punt schuil
heeft gehouden, laat, zoodra hij dat teeken hoort of ziet, zijn troep
de positie des vijands op het aangewezen punt binnendringen, den
stormmarsch slaan of blazen en rukt zoo op de flank van den nu
in actie zijaden vijand aan. Het oogenblik is dan voor den colonne
commandant gekomen om den vijand met den hoofd troep aan te vallen
en met kracht- de vijandelijke positie binnen te dringen. De vijand,
die dezen -aanval niet verwacht heeftwaant zich omsingeld en zijn
moed zal verflauwen. Op deze wijze zijn vaak bentings door ons
genomenwaarvoor wij reeds twee- of driemaal het hoofd hadden
gestooten. Wanneer men den aanval, op één punt werkende, goed
doorzet, dan faalt die zelden. De bewijzen daarvan zijn geleverd
gedurende den Padrioorlog bij het nemen van de in de benedenlanden