254
haclat pranghet zesdubbele te betalen, daar zij anders niet tot den
expeditiecommandant zouden worden toegelaten, en voortaan alle
zendelingen, die niet in eens met den gelieelen eisch kwamen, niet
meer teruggezonden zouden worden! Zoo worden wij soms door onze
eigen hoofden misleid. Hendriks gaf hiervan natuurlijk kennis aan
zijn onmiddelijken chef, die naderhand den Toewankoe over die on
gehoorde handelwijze sprak. Deze erkende toen, dat Soeliajer zich
reeds vóór den brand had willen onderwerpen; ook den gepleegden
moord en de tweede afwijzing der zendelingen bekende hij, maar
geenszins de door hem gestelde eischen. Yerder beweerde hij, dat
die hadat hem toekwam, omdat de bewoners van Soeliajermet de
Padris van Lintauvoorheen in zijn gebied waren gevallen en zijne
kampongs ook gedeeltelijk vernield, maar eene nog hoogere hadat
van hem geëischt en ook bekomen hadden. De hoofden van Soeliajer
bekenden dit, doch antwoordden: het Gouvernement heeft ons over
wonnen, maar niet de Maleiersniettemin bleven zij stoutweg volhouden
al hetgeen hun door den Toewankoe, tijdens onze overwinning, was
aangedaan. Daarop beweerde de Toewankoe, dat de eerste afwijzing
der zendelingen en de gepleegde moord van den anderen zendeling
van Soeliajer buiten zijn medeweten waren gebeurd en geweten be
hoorden te worden aan twee zijner doebalangs, die hij daarop uit zijne
dienst ontsloeg, maar later weder aannam wegens hun betoonden
moed bij het gevecht bij Padangsiboesoetwaar genoemde Toewankoe
ons weder met zijne hulp bijstond. Ongelukkig had deze Toewankoe
ons te veel diensten bewezen en was hij ons van zoo veel nut, dat
men zijne ongehoorde handelwijze niet ernstig kon opnemen. Eij was
ons b. v. in 1838 van het hoogste nut bij den opstand van Boewa,
AgamGoegoersigandangde VI kottas en Goenongwelk laatste
district aan zijn rijk grensde; toen onze vestigingen te Boewa, Fort
De Koek, Kediri en Goegoersigandang ingesloten waren, heeft hij,
met zijne geheele weerbare bevolking en met den Toewankoe van
Alabanonder de bevelen van den Luitenant-Kolonel Flout en den
Majoor De Quay, in vereeniging met onze toen geringe troepenmacht,
de opstandelingen overal verslagen, de ingesloten bentings (waarvan
die te Goegoersigandang reeds was afgeloopen) helpen ontzetten en de
communicatie tot Kamang helpen openen, voor dat de Generaal-Majoor