263
medegerekend, van 1400 man Infanterie, zeker zeer hoogte hoog
zelfs gerekend.
Hoe O. er toe komt, de gegevens in 1878 en 1879 niet zoo veel
beter te noemen dan die in 1873, begrijp ik niet. De eerste de beste
leek, dien men de kaart van het „Bureau voor de krijgstoerustingen
op Sumatravoorlegt waarover Generaal Van Swieten beschikte
en vervolgens het oog laat slaan op de kaarten, die den Generaal
Van der Heijden ter dienste stonden, zal overtuigd zijn van het
tegendeel. De laatste waren o. m.
1° de „Schetskaart van een aan de Noordkust van Sumatra ge
legen deel van het voormalige rijk van Atjeh, te zamen gesteld
door de expeditionaire verkenningsbrigade, deels naar verrichte me
tingen, deels naar opgaven, verstrekt door Atjehsche hoofden en
spionnen; schaal fTröW' 5 'deze kaart omYat niet alleen het geheele
terrein, thans in ons bezit, maar ook nog een gedeelte van hetgeen
daarbuiten ligt en dateert van 1876 en 1877;
2° de „Schetskaart van het terrein aan den linker oever der Atjeh-
rivier van af Indrapoeri tot Anagaloengte zamen gesteld naar be
richten van Habib Abdul Backman, Toekoe Baid, enz.schaal
deze kaart was beschikbaar voor de operatiën tegen Indrapoeri in
het begin van 1879;
3° de „Schets van het terrein der XXII en XXVI moekims, voor
zoo ver dit van de bergen bij Biloel-Zuid, Pakan Badak en Koeala
Loë kon worden waargenomen, te zamen gesteld door den chef der
opnemingsbrigade; schaal 1:50000;" het is deze kaart, die met uit
stekenden uitslag tot grondslag heeft gediend voor het ten uitvoer
leggen van het plan van den veldtocht tegen de XXVI moekims; en
4° tal van andere gegevens, die in de vier en een half jaar, welke
verloopen waren, sedert de Generaal Van Swieten den Kraton nam,
en wij voor goed in het land gevestigd waren, hadden kunnen worden
Zie de becijfering op bladz. 78, „Open brieven."
Moerassen ten zuiden en zuidwesten van den Kraton zijn op deze kaart aan-
geduid.