272 nemén, dat er bij de omtrekking wel degelijk van afdwalen van en kele troepenafdeelingen is sprake geweest. Hetgeen O. zegt omtrent het doelloos heên en weer trekken van het 2e en 14e bataljon wordt door den redacteur van het I. M. T. opgehelderd door eene aanhaling uit het werk van Generaal Verspijck. Ook op bladz. 261 van „De waarheid, enz." had O. dit kunnen lezen. Wil O. weten, waarom de vivres in den morgen van den 24en nog niet waren aangekomen, dan leze hij de „Locomotief" van 23 Februari 1875. Het daar vermelde is mij medegedeeld door den Onder-In tendant der 3e brigade, die de vivres in den avond van den 23en afzond. v zich nu eene voorstelling kan maken van het tijdens de omtrekking van den Kraton doorloopen terrein, weet door welke uitdrukkingen de woorden schuinslinks en schuins rechts vervangen moeten worden. De Luitenant-Kolonel Van der Heijden kreeg van den Generaal Verspijck den last, met het rechter half 9e bataljon, 3 compagniën van het rechter half 2e bataljon en eene sectie Artillerie in noordoostelijke richting naar Oempoes Hidjoe Lampoe-idjoete marcheeren en de daar gelegen benting zoo moge lijk door omtrekking te nemen. De Majoor Romsioinckel moest met het linker half 9e bataljon de beweging der colonne Van der Heijden op haren rechtervleugel onder steunen en zich later met die colonne vereenigen". De Luitenant-Kolonel Van der Heijden heeft in noordoostelijke richting gemarcheerd. In die richting moest dus ook de Majoor Romsioinckel marcheeren. Deze hoofdofficier beweerde echter indien ons geheugen ons niet bedriegt den last ontvangen te hebben, eene beweging naar het oosten te maken en te trachten, Oempoes Hidjoe te bereiken. Wanneer men echter nagaat, dat het doel van den dag, niet omdat de verbinding tusschen de le en 3e com pagnie van het rechter half en het linker half 9e bataljon zoodoende verbroken werd, maar wel omdat onze gids Si Diman het spoor bijster werd en den Luitenant-Kolonel Van der Heijden mededeelde, dat de weg naar Oempoes Hidjoe veel oostelijker liepniet bereikt werd, ten gevolge waarvan Generaal Verspijckook met het oog op het ver gevorderde uur en de doorgestane vermoeienis, de bewegingen voor dien dag liet staken, dan heeft dat „afdwalen" het gewicht niet, dat hieraan wordt gehecht. In elk ge val was er geene sprake van „verwarring" of „doelloos heên en weêr trekken". Wil men een goed voorbeeld van dwalen noemen, dan kan men op de compagnie wijzen van den Kapitein Stolpdie, opgedragen zijnde, op den 23en Januari eene verkenning in de richting van Nesook Nesoehnaar Moendjing te maken, bij Kota Potjoet aankwam; die verkeerde richting, wellicht een gevolg van onvoldoende orienteering, had evenmin op het doel van den dag invloed en kan dus buiten beschouwing blijven. Wat men wel bij de omtrekking van den Kraton heeft gezien was, dat enkelen geene voorstel ling hadden van de vermoedelijke ligging van den Kraton en de richting der Atjeh- rivier; doch laat ons billijk zijn en erkennen, dat dergelijke feiten zich bij ellce expe ditie voordoen. Redactie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 279