273
Op hetgeen 0. in de noot op bladz. 447 zegt omtrent de bamboe-
doerieheg op de ooster- en zuiderface, kom ik later terug; hier
zij alleen opgemerkt, dat de Generaal Van Swieten op bladz 271
van „De waarheid, enz." spreekt van „eene poterne in de gedaante
van een smal vlondertje, in de oosterface" en dus niet onjuist is
De vijand had van 's namiddags vier uur tot den volgenden dag
des morgens ten tien uur tijd om den Kraton over dat vlondertje
te verlaten. Gelooft O. niet, dat in die zeventien uren duizenden
Inlanderszonder bagage of legertros zelfs over een boomstam
kunnen passeeren?
0. wijst, op Gedoeng (1878) en de tuchtiging van Djeroek (April
1879), ten einde aan te toonen, dat wanneer bij het nemen van den
Kraton eenige honderden Atjehers waren gevallen, de hoofden, die
daar het bevel voerden, in onderwerping zouden zijn gekomen.
Vreemd, dat O. do kracht die hij voor zjjn betoog uit het eerste
voorbeeld zou kunnen putten, onmiddelijk ontzenuwt, door Djeroek
tot tweede voorbeeld te nemen. Heeft hij bladz. 165 mijner „Open
brieven" niet gelezen? Djeroek werd den 2en April 1878 getuchtigd,
waarbij eeii onzer colonnes 10 dooden en 29 gewonden, de vijand,
volgens berichten, een 50 tal dooden en gewonden had. De tuchtiging
werd op den 3°", op den 5cn, toen ook Groet getuchtigd werd
op den 6™ en op den 7cn voortgezet. De straf voor het verzet
tegen onze troepen moest voorbeeldig zijn. Gelijk het schrikbewind
eens gelastte, dat Lyoh gesloopt, en ieder spoor van het bestuur dier
stad zou worden vernietigd, zoo moest ook Djeroek met den grond
gelijk gemaakt, zijne vruchtboomen omgekapt en de plek, waar eens
die kampong stondwoest en ledig gemaakt worden.En de resultaten?
In het telegram van 27 April leest men: „Verkenning van Djeroek,
eenige half voltooide versterkingen genomen. Hevige tegenstand
ondervonden." Behalve dat, werd er gedurende de geheele maand
gevochten. Aanval op onze prauwen, waarmede zieken en gewonden
van Anagaloeëng naar Lambaroe werden overgebracht, op den 16ea
18
Deze tuchtiging had tengevolgedat Toekoe Tjihik Kampong Baroe, onder wiens
gebied deze kampong behoorde, op den 5en Mei d. a. v. met al zijne onderhoorigen
onze zijde verliet. Is lip al terug, en zoo ja, hoe lang?