27 P. te veroveren, dau, maar ook dan alleen, had de Generaal Van Smeten bataljons en weder bataljons, batterijen, dwangarbeiders, koelies, moeten aanvragen ende uitkomsten wijzen voldoen de aan, wat ik wil zeggen. .Tuist onderwijl ik dit schrijf, komt het dagblad, waarin ik lees, dat in den nacht van den 22en Mei, de pasar te Penajoeng door een 50 tal Atjehers, gewapend met Beaumont-geweren, is beschoten, terwijl juist zij, die het meest aandrongen op het te vuur en te zwaard veroveren van het vijandelijke land en die gouden bergen voor spelden van het doorzetten der agressieve politiek, thans om het hardst protesteeren tegen eene vermindering van troepen en de invoering van het civiel bestuur. Eene inheemsche bevolking van 38000 zielende rest is er grootendeels door ons gebracht waarvan die van Marassa de IV en VI moekimswaar niet of zeer weinig getuchtigd werd, kau gerekend worden, op onze hand te zijn, en een Luitenant-Ge neraal met 6000 man, noodig om dat rampzalig overschot van eene vroeger welvarende bevolking in toom te houden. Wat is er meer noodig om aan te toonen, hoe treurig het stelsel, aanbevolen door de tegenstanders van Generaal Van Swieten, gewerkt heeft? Had ik gelijk, toen ik in 1876 sprak van hen, die ons gedwongen hebben, het land, met vuur en zwaard ten onder gebracht, ook met vuur en zwaard, dat wil zeggen, ten koste van schatten en tal van menschenlevens, te behouden? Eu men zegge niet: Ja, maar de aanval op Pena joeng heefc plaats gehad na het aftreden van Generaal V. cl. H. J)e garnizoensorderopgenomen op bladz. 68 der brochure: „De benoeming van een civiel Gouverneur van Atjeli en onder hoor ig he den", duidt, afgescheiden van tal van andere feiten, voldoende aan, dat de toestand vóór dat aftreden niet anders was dan daarna. De Minister van Koloniën heeft onlangs gesproken van eene bevolking van 50000 zielen in Groot-Atjeh. Ilij vergiste zicli. Ze bedroeg in 1880 8000 zielen minder. Ook volgens mijne meening is het vervangen van een militair door een civiel gouverneur eene fout. Voornamelijk, omdat kon worden vooruitgezien, dat de maatregel verdeeldheid tussehen het militair en het burgerlijk gezag zou ten gevolge hebben en dus aanleiding geven tot krachtsvermindering. Overigens komt het er voor mijn betoog weinig op aan, of in Aljeh het bestuur door een Generaal of door een Gouverneur wordt gevoerd. Was er sprake van eene bezetting van 600. in plaats van 6000 man en van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 283