Mijue cijfers in het begin van het XVe hoofdstuk leeren niet veel, zegt O. Pel had in December 1875 2000 man troepen meer be- een Majoor of Assistent-resident, in stede van zoo hoog- geplaatste titularissen, dat wil zeggen van middelen en gezagvoerenden, evenredig aan de bevolking en de uitge strektheid van 't veroverde gebied, dan zouden én burgerlijke én militaire voorstan ders der politiek van verwoesting en geweld, hoe betreurenswaardig zelfs in dat geval de verkregen uitkomsten het bijna geheel ontvolken van het veroverde land ook zouden zijn, ten minste eenig recht hebben om op die uitkomsten te wijzen. Zoo als de zaken thans zijn, deden zij beter te zwijgen dan 'vijandig tegenover elkander te staan. Daardoor toch leveren zij 't volledig bewijs, dat het beoogde doel niet is bereikt. De oud-Majoor Van Rees gaf in „Het Vaderland" van 24 Januari 1876 in overwe ging- om den Atjeh-krijg te beëindigen, door op te rukken naar Toenong de partij van Panglima Polini den genadeslag te geven; snel voortvarend en door tastend te handelen, eiken kampong, die weerstand zou bieden, te vuur en te zwaard te verwoesten, en zoodoende de vrouwen en kinderen der XXV en XXVI moekims te noodzaken naar hunne haardsteden terug te keeren. Later, in October 1876, schreef die Majoor zijn advies aan den Minister van Koloniën. Oprukken naar Toenong stond weder op den voorgrond. Dit moest veroverd en verbrand worden. Had dit plaats gehad, dan dienden sterke colonnes, alles verwoestende en verbrandende, het land [de XXII moekims] gedurende tien dagen te doorkruisen. Daarna eene militaire verkenning door de XXV moekims. Vervolgens nogmaals een tocht door de XXII moekims. Was deze afgeloopen, dan diende eene colonne op te rukken naar de XXVI moekims, ten einde do strijders, daar wellicht verzameld, uit een te jagen. Voor het invallen van den regenmoesson, dus het advies had tijd noodig 0111 Indië te bereiken, en voorbereidende maatrogelen zouden noodig geweest zijn in omstreeks vier maanden zou dat alles afgeloopen zijn. Dan, nadat reeds gedurende den loop der operatiën vele posten waren opgehevenzou men zich kunnen terugtrekken binnen eene beperkte stelling, begrensd door eene lijn, loopende langs de Koerong Tjoetvervolgens tot Pangodaarop westwaarts tot aan Ketapang Doea en van daar naar de uitmonding- van de Koeala Tjangkoel, Die stelling 't blijkt uit hetgeen de Heer Van Rees zeide omtrent eene andere beperkte stelling, die hij meende, dat de Heer Fransen van de Putte wcnselite te doen inne men zou zeer weinig macht vereischen. Atjeh zou kunnen behouden blijven met veel minder dan vier duizend man. De overige troepen zouden naar Java kunnen terugkeeren. Het plan de campagne van den Heer Van Rees en zijne geestverwanten is in 1878 en 1879 volkomen ten uitvoer gelegd, niet in viermaar in twaalf maanden. Er is verbrand en verwoest, niet tien dagen, maar weken lang. Men is in de XXII moekims geweest, niet tot Toenongdat niet bestaat, maar tot Selimoenin het ge bergte. Verkenningen in do XXVI moekims hebben plaats gehad, niet eens, maar herhaalde malen. De XXII moekims zijn na het eerste voortdringen niet minder herhaaldelijk doorkruist, en naar de XXVI moekims is niet ééne, maar zijn drie

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 284