- 280
vereischte dan vroeger. Zegt liet „Koloniaal verslag" van 1876 op
bladz. 7, dat cdle beschikbare werkkrachten, n. 1. die niet strikt noodi0-
waren voor alles, wat in en om Kotta-Radja en Olehleh (de debar-
kementsplaats) te doen viel, ter dienste der ageerende troepen moesten
worden aangewend, en leest men op bladz. 135 van het I. M. T.
van 1879, in het opstel: „De geniewerken in Atjelidat bij den
tocht van Pel „de gewone transportmiddelen (bannelingen) zoo zeer
onvoldoende bleken te zijn, dat het geheele werkerscorps der Genie,
de ambachtslieden daaronder begrepenvoor de transportdienst
werd benut met recht had daarbij gevoegd kunnen worden: en
konden worden aangewend en benut. De bladzijden 129 t/m 131
der „Open brieven-' bevatten alles, wat noodig is tot wederlegging
van hetgeen O. omtrent den inhoud van het begin van het XVU hoofd
stuk zegt, terwijl zij tevens bewijzen, dat Pel alles ontving wat hij
verlangde, v/m 10 December 1875 tot voor zijn overlijden, bataljons,
samen 2800 manafgescheiden nog van het materieel, waarvan eene
opgave is te vinden in staat Z, behoorende tot het „Koloniaal Verslag"
van 1876 -Waarom heeft O. dat alles geignoreerd en van
den inhoud dier bladzijden slechts gewag gemaakt, door de cijfers in
het begin van het XVC hoofdstuk als niets beteekenend voor te
stellen
lot mijn genoegen geeft O. toe, dat na het nemen van den Kraton
het veroveren van het geheele land eene onmogelijkheid was. Dat
is al veel gewonnen vergeleken met hetgeen anderen gezegd hebben.
Maar er komt een maar bij. Het veroveren van 't geheele land
was ook niet noodig geweest. „Eene gevoelige les, een flink gevecht,
waarbij de vijand eenige honderden op het slagveld achterliet, waren
waarschijnlijk (ik cursiveer) voldoende geweest" en had, volgens O.,
met de beschikbare middelen wel kunnen plaats hebben. Wel
zeker! Waarom den vijand geen briefje gezonden, met verzoek, nu
toch eens een bataille en regie te willen leverenin plaats van zich
door 't gebruik maken van dekkingsmiddelen en terugtrekken aan ons
Zie ook bladz. 67 der brochure Atjeh gedurende do '2e expeditie eu later", en
bijlago E, „Koloniaal verslag", 1875,
Bladz. 452, I. M. T., 1881.