DRAAG- EN DRAAG- EN TREKTUIGEN
INDISCHE ARTILLERIE.
Aan de lezers van een artikel over draagtuigen en draag- en trek-
tuigen bij de Indische Artillerie, in de 7e aflevering van den loopenden
jaargang van dit tijdschrift, stel ik de vraag: Bij welke methode
zal men het meeste en beste gebruik maken van „de ondervinding
en zienswijze in andere landen", over de jongste jaren opgedaan,
wanneer men de opdracht krijgt, een geschikt draag-en trektuig te
ontwerpen. Of door, zoo als ter zake geschied is, alleen rekening-
te houden met oudere constructiën van voor 1850 en na deze verworpen
te hebben en zonder nadere kennisneming van latere constructiën en
proeven op uitheemsch gebiedmaar dadelijk zelf een nieuw draag-
en trektuig te ontwerpenaan te maken en te beproevendan wel
door aan te schaffen en gebruik te maken van alle mogelijke construc
tiën, memorién en proefnemingen in andere rijken tot op het oogenblik
zelf, dat men geroepen is gewordenuit de aldus verkregen overvloe
dige stof eene keuze te doen en een aan alle eischen zooveel mogelijk
voldoend materiaal te vervaardigen
Mij dunkt, het antwoord kan niet twijfelachtig wezen.
De eerste wijze van handelenvolgens het historisch overzicht van
den Heer Kiiskyaan den Artillerie constructiewinkel gevolgd,
wordt door ZEd. op vrij hoogen toon in bescherming genomen tegen mij,
die haar wel niet aanviel, maar, die, gebruik makende van het gelezene
in een buitenlandsch tijdschriftals de eenvoudigste zaak ter wereld
aanbeval, eens kennis te nemen van een soortgelijk tuig voor een
zelfden vuurmond en de zelfde affuitage, in een Europeescli rijk,
met name Zwitserlandaangenomen. De schoone uitkomsten, door
mij insgelijks vermelddeden mij begrijpen en zouden dit in- i- ook
BIJ DE