284
anderen doen, dat, al mocht in substantie genoemd tuig niet de
voorkeur boven het aan den A. C. W. vervaardigde verdienen, hetgeen
ik ook niet op den voorgrond stelde, dan toch aangaande menig
detail, waarvan een onkel ter loops door mij aangegeven werd,
nog veel leerzaams en navolgenswaardigs in het Zwitsersche tuig zou
gevonden worden en dat men de vruchten van zoo vele jaren onder
zoek in een vreemd rijk niet zoo maar onopgemerkt en ongebruikt
mocht laten blijven. En al schrijft de Heer Kusky nu ook, dat de
ondervinding en zienswijze in andere landen niet gering geschat zijn
men kan, juist aan de hand van dezen minder handigen pleiter,
bewijzen, dat dit wel geschied is. In zijne historische schets over
het tuig schrijft ZEd. immersdat alleen te rade gegaan is met vóór
1850 uit Europa ontvangen modellen en teekeningen; 30 jaren,
zegge dertig jaren, van ondervinding zijn dus ongebruikt gebleven, en
welk eeno verbazende werkzaamheid heeft over dat tijdsverloop do
Europeesche Artillerie betoond! Mag men onderstellen, dat in het
besproken onderdeel van haar materieel overal gedurende dien tijd
geenerlei verbeteringen zouden aangebracht zijn?
De gevolgde wijze van handelen noemt do Heer K. „de minst
kostbare, de minst tijdroovende en de meeste kans op eene goede
uitkomst belovende." Ik qualifïceer haar als meer kostbaar, zeer
tijdroovend en zeer onzeker. Men ziet dus alleen verschil van inzicht
omtrent methoden.
Van deze gelegenheid maak ik nog gaarne gebruik (verstokte
zondaar! loept de Heer K. gewis uit) om, vooral met het oog op
de aanstaande groote uitbreiding onzer gedragen Artillerie, aan te
dringen op eene kennismaking met de Engelsche draag- en trektuigen,
zoo als die gedurende en na de laatste Indische oorlogen gebruikt
werden. In hot officieele werk over den oorlog, met Abyssinië vindt
men reeds zeer wetenswaardige mededeelingen over de Engelsche
gedragen Artillerie. Zoo wordt daarin zeer aangeprezen het Otaga-
saddledat toelaat, op het muildier plaats te nemen, het te berijden,
en dat tevens ingericht is tot plaatsing van een gestel van affuit en
kanon. Men kan niet ontkennen, dat hieraan belangrijke voordeelen
verbonden zijn
De inrichtingen van zadel-, trek- en draagtuigen behooren tot de